6 tips bij geschillen over de beoordeling van eindexamens
Weet waar u staat bij discussies en meningsverschillen
Steeds vaker stellen eindexamenkandidaten in het voortgezet onderwijs de beoordeling van een examen door de correctoren ter discussie, vooral wanneer zij op slechts één of twee tienden van een punt gezakt zijn. Deze geschillen worden soms pas in de rechtszaak beslecht. 6 tips die uw organisatie helpen om een geschil in goede banen te leiden.
1 Zorg voor een heldere inzageprocedure
Het is verstandig de procedure voor inzage door een eindexamenkandidaat in zijn gemaakte examenwerk zorgvuldig te beschrijven in het examenreglement van de school. In de praktijk wordt het inzagerecht soms ingeperkt. Kandidaten kunnen bijvoorbeeld niet altijd een kopie ontvangen van gemaakte examenwerk en soms is de termijn voor inzage beperkt tot enkele dagen.
Dat staat op gespannen voet met privacyregelgeving. In een recente uitspraak heeft de rechter expliciet geoordeeld dat gemaakt examenwerk, inclusief de opmerkingen van de examinator bij de door de leerling gegeven antwoorden, beschouwd moeten worden als persoonsgegevens. Het inzagerecht uit de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) is daarom van toepassing. De school moet ook een kopie verstrekken van de persoonsgegevens die verwerkt zijn. In het geval van examenwerk zal dat in de regel inhouden dat daarvan een kopie verstrekt moet worden.
In geval van inzage van het examenwerk op de school is het natuurlijk van belang te borgen dat een kandidaat tijdens de inzage het gemaakte examenwerk niet kan wijzigen. Daarom zal altijd een medewerker van de school aanwezig moeten zijn die erop toeziet dat het gemaakte werk niet wordt veranderd.
2 Neem een handreiking voor inhoudelijke beoordeling van bezwaren op in het examenreglement
De handreiking ‘hoe om te gaan met geschil na inzage examenwerk’ van het College voor Toetsen en Examens (CvTE) geeft een voorbeeld voor de wijze waarop kan worden omgegaan met bezwaren van een kandidaat tegen de correctie. In een recente uitspraak oordeelde de voorzieningenrechter dat een school niet verplicht is om naar aanleiding van de bezwaren van een kandidaat tot heroverweging van het vastgestelde eindcijfer over te gaan. De genoemde handreiking is niet gebaseerd op een wettelijk voorschrift en het is voor scholen dus niet verplicht deze na te leven. Vanuit het oogpunt van zorg voor de leerling en de kwaliteit van de beoordeling en om bezwaren te kanaliseren is het niettemin aanbevelenswaardig om de handreiking of een andere procedure voor geschillen na inzage op te nemen in het examenreglement.
Indien een heroverweging van een vastgesteld cijfer plaatsvindt, kan bij het communiceren hierover aan de kandidaat volgens dezelfde uitspraak worden volstaan met de enkele mededeling van de uitkomst van die heroverweging. Althans, het achterwege laten van een motivering is an sich voor de voorzieningenrechter niet zodanig zwaarwegend dat de beoordeling door de correctoren als apert onzorgvuldig wordt bestempeld.
3 Weet wat u moet doen als de eerste en tweede corrector het oneens zijn
Artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit schrijven voor dat de eerste en tweede corrector het gemaakte examenwerk van een kandidaat corrigeren en in onderling overleg de score van het centraal examen vaststellen. Als zij hierover niet tot overeenstemming komen, moet het geschil tussen eerste en tweede corrector worden voorgelegd aan het schoolbestuur van de eerste corrector, dat hierover in overleg kan treden met het schoolbestuur van de tweede corrector. Als het geschil niet wordt opgelost, moet dit worden gemeld aan de inspectie, die een onafhankelijke corrector kan aanwijzen. Diens oordeel is doorslaggevend.
Bij een geschil na inzage (de correctoren hebben de score dan al vastgesteld, maar de kandidaat is het daarmee beargumenteerd oneens) is de procedure afhankelijk van het examenreglement van de school en/of de handreiking ‘hoe om te gaan met geschil na inzage examenwerk’. Ook in zo’n situatie moet een verschil van mening tussen de eerste en tweede corrector over het honoreren van de bezwaren van de kandidaat doorbroken worden. Óf de correctoren worden het na overleg alsnog aantoonbaar met elkaar eens, óf de impasse wordt opgelost door er andere correctoren bij te betrekken. In een zaak waarin een school stelde dat de correctoren het er uiteindelijk over eens waren geworden dat de score niet zou worden aangepast maar dit door de school niet kon worden aangetoond, werd de school toch in het ongelijk gesteld. Het is dus belangrijk de uitkomst van het beoordelingsproces zorgvuldig vast te leggen.
4 Bereid u voor op verschillende interpretaties van de correctievoorschriften
Bij de correctie van het examenwerk moeten de eerste en tweede corrector zich houden aan de correctievoorschriften van het College voor Toetsen en Examens. Van deze voorschriften mag niet worden afgeweken, maar de toepassing van de voorschriften is niet zelden voor interpretatie vatbaar. Wanneer is bijvoorbeeld sprake van een antwoord dat niet in het beoordelingsmodel voorkomt maar wel ‘op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden’ (correctievoorschrift 3.3)? Daarover heeft onlangs het gerechtshof zich uitgelaten in een zaak waarin de eindexamenkandidaat aan de hand van verklaringen van zeven deskundigen betoogd had dat het door haar gegeven antwoord op een examenvraag (ook) vakinhoudelijk als juist aangemerkt moest worden. Het gerechtshof oordeelde dat de beoordeling of het antwoord vakinhoudelijk juist is, uitsluitend aan de correctoren toekomt (zolang zij het eens zijn). In dit geval ging het erom dat de kandidaat bij de vraag een berekening had opgegeven die tot de juiste uitkomst leidde, maar volgens de correctoren wel een (volgens het correctiemodel vereiste) tussenstap miste om bij die uitkomst te komen. Het gerechtshof gaf de correctoren gelijk dat zij voor het antwoord nul punten hadden toegekend, ook al dachten de zeven deskundigen van de kandidaat daar anders over.
5 Maak een helder examenreglement – en volg de opgestelde procedures
Het examenreglement van scholen bevat vaak onduidelijke bepalingen die innerlijk tegenstrijdig zijn en/of in strijd zijn met onderwijs- of privacyregelgeving. Ook wordt soms de voorgeschreven procedure uit het examenreglement niet gevolgd. Wanneer sprake is van overduidelijke procedurele onjuistheden bij de afhandeling van een geschil na inzage, zet dat de deur open voor de rechter om een school op te leggen dat het examen moet worden herbeoordeeld. Ook de inspectie beoordeelt de naleving van de wet- en regelgeving op dit vlak.
6 Adviezen van inspectie en examenloket zijn niet zaligmakend
De jurisprudentie over examengeschillen bevat verschillende voorbeelden van scholen die advies hebben ingewonnen bij de inspectie of het examenloket en daarnaar gehandeld hebben, maar vervolgens toch door de rechter werden teruggefloten. Een advies van de inspectie of het examenloket ontslaat een school niet van zijn wettelijke verantwoordelijkheden tegenover eindexamenkandidaten en pleit de school ook niet vrij.