Wat leert de coronacrisis ons over werkdruk in het onderwijs?
"Met één muisklik is het stil in de klas!"
Circa twee maanden geleden stond onderwijspersoneel nog massaal op het Malieveld in Den Haag. En hoewel niet alle onderwijspartners exact hetzelfde geluid lieten horen, was er in de kern een gezamenlijke boodschap: de werkdruk verhoudt zich niet tot de (im)materiële waardering voor het beroep van leerkracht. De roep om meer middelen voor meer handen in de klas en een eerlijke loonsverhoging was duidelijk te horen.
En terwijl het Malieveld nog bijkomt van deze en andere stakingen van medewerkers in – zo weten we nu – vitale beroepen, ziet de wereld er ineens fors anders uit. De coronacrisis heeft ook het onderwijs behoorlijk op zijn kop gezet. Ontwikkelingen die jarenlang moeizaam van de grond kwamen – mede doordat de tijd hiervoor ontbrak – komen nu in een stroomversnelling. Hierdoor rijst bij ons de vraag: Wat doet dit met de werkdruk van onderwijsprofessionals? Neemt die toe? Dat is aannemelijk, we moeten in deze crisis immers ons werk plotsklaps heel anders uitvoeren. Of neemt de werkdruk juist af? Ook dat is aannemelijk, want op afstand onderwijzen en vergaderen lijkt efficiënter. Bovendien is er nu ontegenzeggelijk veel waardering voor de sector. Het onderwijs staat hoog op de lijst van vitale beroepen. Dit vraagt om een nadere verkenning.
Welke factoren bepalen de werkdruk vooral?
Onze waarneming van de werkdruk in het onderwijs is gebaseerd op ervaringen met collega’s, partners, familie en vrienden die in het onderwijs werken. En de signalen liggen niet ver uit elkaar. De volgende factoren lijken het meest bepalend voor de werkdruk:
- hoge en toenemende administratieve lastendruk
- intensiteit van het klassenmanagement
- weinig professionele regelruimte
- gebrek aan waardering vanuit organisatie en samenleving
Wat doet de coronacrisis met deze factoren? Het is niet alleen interessant om te zien wat het effect is van de crisis op deze werkdrukfactoren. Het geeft mogelijk óók inzicht in hoe we de werkdruk in het onderwijs structureel kunnen verlagen. We lopen de factoren daarom kort langs.
Wat is het effect op de hoge en toenemende administratieve lastendruk?
De onderwijsprofessional voelt de administratieve lastendruk toenemen. Dit is een gevolg van digitalisering van administratieve processen (zoals wijzigingen in een leerlingvolgsysteem en wijzigingen in eigen personele gegevens). Data worden steeds meer door professionals in en rondom de klas direct vastgelegd. Mits goed gefaciliteerd in instructie en opleiding en goed georganiseerd leidt dit voor de organisatie als geheel tot besparingen op de omvang van ondersteunende diensten. De administratieve lastendruk is ook voor een groot deel verbonden aan onderwijsprocessen, zoals lesvoorbereiding en nakijkwerk.
In deze crisistijd worden instructies noodgedwongen op afstand verzorgd en allerhande opdrachten en toetsen gedigitaliseerd. De omgang met de diverse applicaties vergt enige oefening, maar levert kostbare tijdsbesparing op. Zo kan geautomatiseerd worden gedifferentieerd in oefenstof en toetsen worden nagekeken. Kan deze nu noodzakelijke digitalisering ook structureel de administratieve lastendruk verminderen? Nakijkwerk kan niet alleen worden gedigitaliseerd, maar ook direct worden gekoppeld aan een leerlingvolgsysteem. Uiteraard moet de digitalisering gepast worden ingezet en in goed overleg worden afgestemd op wetenschappelijke inzichten. Digitalisering vraagt om kennis van didactiek en doorgaande leerlijnen van leerkrachten. Er moet aandacht blijven voor de fysieke taken zoals leren van papier en het ontwikkelen van een eigen handschrift omwille van de fijne motoriek en effecten op de cognitieve ontwikkeling. De vraag is niet of we meer richting ‘blended learning’ gaan, maar hoe we hoge kwaliteit van onderwijs combineren met het verlagen van de werkdruk.
Wat is het effect op de intensiteit van het klassenmanagement?
Afstandsonderwijs zorgt dat er iets anders wordt verwacht van leerkrachten in het klassenmanagement. Online lesgeven vraagt iets anders dan oog in oog staan met 24 tot 30 leerlingen in een lokaal. De afstand’ en het gebrek aan fysieke waarneming en echt persoonlijk contact heeft nadelen, maar we kunnen ook de positieve kant zien:
Met één muisklik is het stil in de klas!
Dit is natuurlijk een karikatuur van de werkelijkheid, maar bevat wel een kern van waarheid. Zo hebben wij als adviseurs zelden zo effectief en gedisciplineerd vergaderd met 20 collega’s als recent via ZOOM. Dit kan ook gelden voor het ‘online klassenmanagement’. Het biedt mogelijkheden om klassikale instructies effectiever in te richten en meer tijd te besteden aan verlengde instructie en ondersteuning bij het inoefenen. Bovendien creëren digitale middelen mogelijkheden om leerlingen apart te spreken, zonder het klassenmanagement er omheen te hoeven organiseren.
Zoals gezegd, kent afstandsonderwijs ook nadelen. De leerkracht heeft weinig zicht op juist die leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben en is sterk afhankelijk van de uitgesproken behoefte door de leerling zelf. Dit vraagt veel van de leerlingen en hun ouders/verzorgers. De vraag is hoe we duurzaam meer mogelijkheden vinden om de differentiatiemogelijkheden te vergroten, mogelijk met inzet van digitale instrumenten, waarbij tegelijkertijd alle leerlingen in zicht blijven en de gewenste ondersteuning krijgen. Ook, en misschien wel juist, als zij hier niet zelf om kunnen vragen.
Wat is het effect op de mate van professionele regelruimte?
De crisis zet vrijwel alle werknemers – en vooral ouders/verzorgers van jonge(re) kinderen – onder druk. Hoe krijgen we werk en privé in deze tijd gecombineerd, zodat we het thuis ook nog gezellig houden? Voor het onderwijs is het werkterrein de school en bepaalt het lesrooster de structuur. Op sommige scholen wordt zelfs de ‘prikklok’ nog gehanteerd: aanwezigheid verplicht vanaf 08:00 tot minimaal 16:00 of 17:00 uur. Deze regelmaat bestaat in deze crisistijd nog slechts ten dele.
Afstandsonderwijs geeft ruimte om tijden voor leerlingen en leerkrachten flexibeler in te delen. Zo kunnen leerlingen digitaal vragen stellen die de leerkrachten in de avond kunnen beantwoorden. Op deze manier hebben leerkrachten overdag aandacht voor hun eigen kinderen en kan men op andere momenten instructies en toetsen voorbereiden. Dit is niet slechts verkozen flexibiliteit, en ook dit heeft zo zijn keerzijden. Toch zou deze crisis ons ertoe moeten uitnodigen om te bezien hoe we de regelruimte van onderwijsprofessionals duurzaam kunnen vergroten. Door anders te denken over lestijden, instructiemethodes en de school/onderwijs als enige en vaste fysieke leeromgeving.
Wat is het effect op (het gebrek aan) waardering?
De immateriële waardering voor de inzet van onderwijsprofessionals is, zoals gezegd, groot in deze crisistijd. Het enthousiasme en de energie van onderwijsprofessionals net zo. De eerste dagen na sluiting van de scholen zijn een uitdaging geweest en het resultaat is direct zichtbaar en groot. De komende tijd moet blijken hoe bestendig deze energie en de waardering zijn. Geeft deze manier van werken ook op langere termijn voldoening en blijven we zien wat het onderwijs toevoegt aan de ontwikkeling van onze kinderen?
Deze crisis maakt goed duidelijk wat de bijdrage van het onderwijs is aan kansen(on)gelijkheid van kinderen. En hoe kwetsbaar deze rol is als kinderen zijn aangewezen op de soms beperkte mogelijkheden in hun directe sociale omgeving. Denk aan de beschikbare kennis, kunde, aandacht van ouders/verzorgers en de beschikbaarheid van digitale middelen. Natuurlijk kan het onderwijs altijd beter. Wij hopen echter dat de samenleving, ook na deze crisis, de medewerkers binnen het onderwijs blijft waarderen voor hun maatschappelijke betekenis. En we hopen dat de regering bereid is om onderwijsmiddelen gericht te verruimen: voor versnelde digitalisering, gerichte aanpassing van de organisatie van het onderwijs, meer medewerkers beschikbaar voor de grote diversiteit aan onderwijs- en ondersteuningsbehoeften en uiteraard een (beter) passend salaris. Waardoor het vak werkbaar en aantrekkelijk blijft voor alle potentiële jonge meesters en juffen die nu worden opgeleid!
Een crisis van deze omvang maakt dat het bijzondere tijden zijn. Tijden waarin we elkaar digitaal moeten vasthouden en moeten vinden in het zoeken naar nieuwe manieren en mogelijkheden. Zonder onszelf daarbij voorbij te lopen of elkaar uit het oog te verliezen. Ook wij proberen daar als adviseurs iedere dag aan bij te dragen. Laten we het de komende tijd – misschien nog wel meer dan normaal – vooral samen doen.