Samenwerkingsverbanden aan de slag met ondersteuningsplannen en inclusiever onderwijs
B&T biedt hulp en organiseert ontwerpsessies
Met de evaluatie passend onderwijs formuleerde het ministerie van OCW maar liefst 25 verbetermaatregelen voor de samenwerkingsverbanden en de deelnemende schoolbesturen. Ook kregen ze de opdracht om per regio een langetermijnvisie op inclusiever onderwijs te ontwikkelen. Er is kortom veel werk aan de winkel. B&T kan daarbij helpen.
“Sinds de evaluatie vorig najaar worden wij geregeld benaderd door samenwerkingsverbanden”, zegt adviseur Luuk van Aalst, gespecialiseerd in passend onderwijs. “Daarbij spelen grofweg twee vragen: ‘Wat hebben we de afgelopen vijf jaar bereikt?’ en ‘Wat staat ons de komende jaren te doen?’. Beantwoording van de eerste vraag vraagt een grondige evaluatie van het gevoerde beleid. Hoe effectief is dat geweest? Wat is goed gegaan, wat kan beter? Hiermee verzamel je input om de tweede vraag te beantwoorden en kun je de lijnen uitzetten voor het toekomstig beleid.”
Ondersteuningsplan
Dat toekomstige beleid moet worden vastgelegd in een nieuw ondersteuningsplan. Hierin legt het samenwerkingsverband de afspraken vast over de manier waarop voor alle leerlingen in de regio zo goed mogelijk passend onderwijs wordt verzorgd. Ook staat erin welke rol en verantwoordelijkheid de scholen daarin hebben, en welke ondersteuning het samenwerkingsverband de aangesloten schoolbesturen biedt. “Wij kunnen samenwerkingsverbanden helpen bij het opstellen van hun nieuwe ondersteuningsplan”, zegt Van Aalst. “Dat is een lang en zorgvuldig traject. Het is namelijk van groot belang dat je de inhoud afstemt met alle betrokken partijen. Dan heb je het over de schoolbesturen, de scholen, de gemeenten, de medewerkers van het samenwerkingsverband en het liefst ook de ouders. Met al die partijen organiseren we overlegsessies. Alles bij elkaar ben je wel ongeveer een jaar verder voordat het nieuwe ondersteuningsplan er ligt.”
Kwaliteitsbeleid
In dit hele proces moeten natuurlijk ook de 25 verbetermaatregelen van het ministerie worden meegenomen. Een van de belangrijkste punten daaruit betreft het kwaliteitsbeleid van de samenwerkingsverbanden. Van Aalst: “De grootste kritiek van het ministerie op de bestaande ondersteuningsplannen is dat de kwaliteitsdoelstellingen veel te vaag zijn geformuleerd. Dat moet concreter, specifieker en vooral meetbaar. Ook gaat het om de borging van kwaliteit en de dialoog erover. Want wat is eigenlijk goed passend onderwijs, waar meten we dat aan af? Wanneer kun je tevreden zijn, en waarover eigenlijk? Samenwerkingsverbanden moeten daar echt een slag in maken. Dat is op zich niet zo gek, want het zijn tenslotte nog jonge organisaties. Maar de opdracht van het ministerie is helder: het kwaliteitsbeleid moet steviger worden neergezet. Ook daar kunnen wij samenwerkingsverbanden bij begeleiden.”
Kwaliteitskwadranten
De grotere focus op kwaliteit zal onderdeel zijn van het nieuwe onderzoekskader van de inspectie, dat per 1 augustus ingaat. “Des te meer reden voor samenwerkingsverbanden om hier werk van te maken”, zegt Luuk van Aalst. “In onze begeleiding werken we onder meer met ons eigen kwaliteitskwadrantenmodel. Ook maken we gebruik van de uitgangspunten uit de brochure Kwaliteitszorg in samenwerkingsverbanden, die mijn collega’s Ron Benjamins en Martine Fuite schreven in opdracht van het Steunpunt Passend Onderwijs.” Zij schetsen daarin onder meer een beeld van de kwaliteitsaspecten van passend onderwijs, zoals de vraag waaraan het samenwerkingsverband zijn geld besteedt, de kwestie thuiszitters, de vraag of en hoe de scholen de afgesproken basisondersteuning waarmaken en de samenwerking met jeugdhulp. “Verder werken we samen met Perspectief op School. Zij bieden een online platform waarmee samenwerkingsverbanden hun kwaliteitsbeleid meetbaar, uitvoerbaar en bespreekbaar kunnen maken.”
Governance
In het verlengde van het ondersteuningsplan en het kwaliteitsbeleid zien samenwerkingsverbanden zich voor nog een opdracht gesteld: de inrichting van hun governancestructuur. Van Aalst: “Daar is vanuit de overheid vrij veel commentaar op. Nu is het in de meeste gevallen namelijk nog zo dat de in een samenwerkingsverband deelnemende schoolbesturen toezicht op zichzelf houden. In een toenemend aantal samenwerkingsverbanden is sprake van onafhankelijk toezicht of een onafhankelijk voorzitter. Het ministerie stelt nu dat samenwerkingsverbanden een beweging naar meer onafhankelijk toezicht moeten maken. In de praktijk zal dat vaak betekenen dat externen deel gaan uitmaken van het toezichthoudend orgaan van het samenwerkingsverband.” Als samenwerkingsverbanden met governancevraagstukken bij Luuk van Aalst aankloppen, dan werkt hij vaak samen met collega Jos van Elderen, expert op het terrein van governance en samen met Joost Janssen auteur van het boek De zachte kant van governance.
Inclusiever onderwijs
Het ondersteuningsplan, het kwaliteitsbeleid, de governancestructuur – allemaal zaken waarmee samenwerkingsverbanden aan de slag moeten. En dan zijn we er nog niet. Want misschien wel de belangrijkste uitkomst van de evaluatie passend onderwijs is dat er per regio een route moet worden uitgestippeld naar steeds inclusiever onderwijs. “Inclusiever onderwijs moet een belangrijk hoofdstuk zijn in de nieuwe ondersteuningsplannen”, legt Luuk van Aalst uit. “Het is eigenlijk voor het eerst dat dit zo nadrukkelijk door het ministerie is benoemd. Je ziet dan ook dat samenwerkingsverbanden zoekend zijn: hoe gaan we dat handen en voeten geven? Wij willen ze helpen bij deze zoektocht en daarom hebben we de Ontwerpsessies inclusiever onderwijs ontwikkeld.”
Impact in de klas
“We hebben het nadrukkelijk ‘ontwerpsessies’ genoemd en geen leergang, omdat we zelf ook nog aan het aftasten zijn. Natuurlijk hebben we wel een bepaalde richting in gedachten, maar we willen graag samen met leidinggevenden van samenwerkingsverbanden een proces creëren waarin we ontdekken en ontwerpen, inspireren en geïnspireerd worden. De opbrengst: een meerjarenperspectief op inclusie, met passende tussenstappen. Concreet beleid met daadwerkelijke impact in de klas, voor leerlingen en leraren.” De deelnemers leren tijdens dit proces tevens hoe ze betrokkenheid en inspraak van alle geledingen binnen hun samenwerkingsverband organiseren. En hoe ze een betekenisvol en effectief gesprek kunnen voeren met gemeenten, jeugdhulp en zorgpartners.
Meer weten?
De Ontwerpsessies inclusiever onderwijs, bestaande uit zes bijeenkomsten van een dag, zijn gestart op 23 april 2021.
Luuk van Aalst en collega Giel van der Heijden hielpen Samenwerkingsverband VO 22.03 bij het schrijven van een kwaliteitskader en een vernieuwd ondersteuningsplan. Lees hier de ervaringen van directeur Erik van de Waeter.