Onderwijs aan Oekraïense vluchtelingenkinderen
Hoe geef je hier vorm en inhoud aan?
Nog geen maand geleden viel Rusland Oekraïne binnen, met als gevolg dat er een enorme vluchtelingenstroom op gang kwam. Onder hen veel kinderen. Zij hebben recht op goed onderwijs. Maar wat is dat in hun geval en hoe vul je dat in? B&T-adviseur Annelies de Jonge doet een eerste aanzet deze, en andere, vragen te beantwoorden.
Op dit moment wordt geschat dat er zo’n 15 tot 25 duizend kinderen uit Oekraïne in het Nederlands onderwijs terecht zullen komen. Dit aantal kan oplopen tot 100.000 à150.000, afhankelijk van de ontwikkelingen.1 Minister Wiersma voor primair en voortgezet onderwijs dringt erop aan deze kinderen zoveel mogelijk te plaatsen in de nieuwkomersscholen. Dit terwijl de Onderwijsraad concludeert dat het Nederlands onderwijsstelsel hier niet voldoende op is voorbereid.2 Maar waar hebben we het eigenlijk over? Hoe is het nieuwkomersonderwijs georganiseerd? En waarom is dit type onderwijs juist nu en voor deze groep zo ingewikkeld? Hoe zit het met de kinderen vanaf 16 jaar die ook in Oekraïne niet meer leerplichtig zijn? Wat kan onderwijsvernieuwing betekenen en kan samenwerking met derden soelaas bieden?
Nieuwkomersscholen
Het Nederlandse nieuwkomersonderwijs is op verschillende manieren georganiseerd:
- Scholen die verbonden zijn aan een asielzoekerscentrum.
- Regionale nieuwkomersscholen, met uitstroom naar regulier onderwijs na 1,5 of 2 jaar.
- Nieuwkomersklassen met een eigen plek binnen een school.
- Scholen met nieuwkomers in de klas.
Kenmerkend voor nieuwkomeronderwijs is de aandacht voor Nederlands, inburgering en sociaal-emotionele ontwikkeling. Het doel is uitstroom naar regulier onderwijs. Om dit goed te kunnen doen, is specifieke kennis en expertise noodzakelijk. Het ministerie, de sectorraden voor het primair en voortgezet onderwijs en ook de inspectie zetten daarom in op nieuwkomersscholen voor Oekraïense kinderen.
Het ministerie van OCW zoekt momenteel naar manieren om deze scholen op te schalen, of om tijdelijke voorzieningen te realiseren. De eerste nieuwkomersscholen voor Oekraïense kinderen zijn op 4 april geopend in Arnhem en Ederveen. Binnenkort volgen tijdelijke scholen in Eindhoven en Hengelo. Half april volgt meer informatie vanuit OCW over aanvullende maatregelen, zoals bekostiging, (arbeidsrechtelijke) ruimte voor onderwijzend personeel en toegang tot ondersteunende expertise. Voor scholen in het funderend onderwijs die nu al kinderen uit Oekraïne in de klas hebben, is er hulp via LOWAN.3 Op 5 april heeft het LOWAN bijvoorbeeld, samen met de Algemene Vereniging Schoolleiders, een webinar Onderwijs aan Oekraïners4 georganiseerd.
Ingewikkelde opdracht
Goed onderwijs aan deze nieuwe groep in Nederland brengt een aantal uitdagingen met zich mee. Zo speelt het lerarentekort een rol en is het stof van de coronapandemie nog maar net gaan liggen. De aanpak van lesstofachterstanden en welzijnsvraagstukken is net gestart. Een tweede aandachtspunt is: welk onderwijs kan worden aangeboden dat aansluit op de vraag van deze kinderen? Zij vielen in Oekraïne onder de leerplicht tot 16 jaar, zijn geschoold in Oekraïens – vaak ook Russisch, afhankelijk van hun leeftijd – in Engels en bijvoorbeeld Duits. Ook de rest van het curriculum is vergelijkbaar met het Nederlandse. Tot slot is het onduidelijk hoe groot de groep wordt en ook hoelang de kinderen in Nederland blijven.5 Dit alles werpt de vraag op of het wel verstandig is om in te zetten op Nederlands als tweede taal en op inburgering, via het reguliere nieuwkomersonderwijs. Doen we daarmee voldoende recht aan de kennis en kunde van deze kinderen? En aan hun behoeften? Is voor alle leeftijdsgroepen hetzelfde nodig? Is het niet verstandig om te differentiëren en in ieder geval voor de oudere kinderen meer aandacht te hebben voor de doorgaande lijn tussen in Oekraïne genoten onderwijs en het onderwijsaanbod in Nederland?
Vergeten groep?
Onduidelijk is nog de positie van Oekraïense kinderen vanaf 16 jaar. Thuis vallen zij niet langer onder de leerplicht en Oekraïne kent geen kwalificatieplicht. Gaat voor de groep tussen 16 en 18 jaar in Nederland de kwalificatieplicht wel op? En denkt het kabinet na over de groep jeugdigen vanaf 18 tot 23 of 27 jaar? Dit is van belang omdat de arbeidsmarkt met grote tekorten vanzelfsprekend een lonkend perspectief vormt voor deze jonge en in veel gevallen kwetsbare groep Oekraïners. Het faciliteren van een directe samenwerking tussen de nieuwkomersscholen, ROC’s, hbo’s, gemeenten en arbeidsmarktregio’s kan voor deze jonge mensen een positief verschil maken.
Onderwijsvernieuwing biedt soelaas
Creativiteit en flexibiliteit zijn noodzakelijk om het onderwijs aan kinderen uit Oekraïne vorm te geven. Daarbij gaat het niet alleen om onderwijs voor de 4 tot 16- of 18-jarigen, maar ook om vroeg- en voorschoolse educatie, beroepsonderwijs en volwasseneneducatie. Kennis en ervaring uit het internationaal onderwijs, uit de periode van de pandemie en uit de internationalisering van het beroeps-, hoger en universitair onderwijs kunnen van pas komen bij de vormgeving van goed onderwijs aan deze nieuwe doelgroep. Denk aan aandacht voor internationale competenties in plaats van voor inburgering, en aan digitaal aanbod. Het integreren van onderwijsvernieuwing in het bestaande aanbod maakt het gemakkelijker een doorgaande lijn tussen in Oekraïne genoten onderwijs en Nederlands onderwijs te creëren. Deze doorgaande lijn kan verder inhoud krijgen door te investeren in netwerkontwikkeling van bijvoorbeeld docenten uit de Oekraïne die, via ontsluiting van die netwerken, digitaal onderwijs kunnen geven aan kinderen in de hele EU.
Samenwerking noodzakelijk
Tot slot biedt regionale samenwerking tussen scholen, gemeenten en overige partners, zoals samenwerkingsverbanden passend onderwijs en jeugd- en arbeidsmarktregio’s, mogelijkheden voor meer rust. Deze netwerken kunnen met elkaar zorgdragen voor een gedeelde onderwijsambitie over de hele linie van wieg tot werk, door te zorgen voor structurele uitwisseling van kennis. Dit is nodig omdat regio’s alleen via samenwerking deze nieuwe uitdaging het hoofd kunnen bieden. Daarnaast zorgt een netwerk voor snellere verspreiding van informatie, worden samenwerkingsvaardigheden versterkt, kan preventief aanbod worden ontwikkeld en nemen kosten af door gezamenlijk te leren.6
Conclusies
Goed onderwijs voor de leerplichtige kinderen en jongvolwassenen is onderdeel van de verantwoordelijkheid die wij samen hebben voor de opvang van Oekraïense vluchtelingen. Medio april komt het ministerie met meer informatie over wat dit betekent, met hopelijk ook aandacht voor jongeren tussen 16 en 23 jaar. Om beter beslagen ten ijs te komen, is het mogelijk verstandig om kennis en ervaring uit het internationaal onderwijs, het digitale onderwijs en de internationalisering van het onderwijs te betrekken bij het zoeken naar oplossingen voor onderwijs aan Oekraïense kinderen. Daarnaast kan het werken aan en implementeren van een regionale ambitie voor de benodigde ruimte zorgen.
1. Minister Wiersma over onderwijs voor Oekraïense kinderen, WNL op zondag, 27 maart 2022 (seizoen 22, aflevering 10).
2. Onderwijsraad, Vluchtelingen en onderwijs (16 maart 2022), via: www.onderwijsraad.nl/actueel/nieuws/2022/03/16/advies-onderwijs-vluchtelingen-opnieuw-onder-aandacht
3. Lowan, Ondersteuning onderwijs nieuwkomers, via: www.lowan.nl/
4. www.avs.nl
5. Oekraïners hebben, in vergelijking met andere groepen vluchtelingen in Nederland, een bijzondere rechtspositie. Zij vallen onder een ‘tijdelijke beschermingsrichtlijn’ en mogen daarom per 1 april jongstleden werken of opleidingen volgen in de EU. Ze hebben recht op onderkomen, op sociale bijstand, op financiële ondersteuning en op medische zorg. De kinderen mogen naar school en vallen ook onder de wet op de leerplicht. De speciale verblijfsstatus geldt op dit moment voor een jaar en kan met twee keer een halfjaar worden verlengd. Het kabinet werkt in EU-verband aan de verdere uitwerking van deze tijdelijke beschermingsrichtlijn, om medio april helderheid te kunnen verschaffen over wat dit in de praktijk betekent. In ieder geval zijn Oekraïners door de tijdelijke beschermingsrichtlijn niet inburgeringsplichtig en kunnen zij overal wonen en werken. Dit verklaart waarom Oekraïense vluchtelingenkinderen, anders dan vluchtelingenkinderen in asielzoekerscentra, op veel verschillende manieren worden opgevangen, bijvoorbeeld in gezinnen en op kleine en grote opvanglocaties. Dit betekent dus ook dat Oekraïense kinderen op iedere school kunnen worden ingeschreven en sommigen wellicht onder de radar verdwijnen. Voor hen hangt daarom veel af van de samenwerking tussen onderwijs, samenwerkingsverbanden, gemeenten en inwoners. Het is belangrijk dat geen enkel kind tussen wal en schip valt en er voor iedereen een passende plek is.
6. Onderwijsraad, Vluchtelingen en onderwijs, pagina 41-44.