Meer dan onderwijs
Kansengelijkheid creëer je in én buiten de school
Meer kansen bieden aan kinderen gaat over veel meer dan onderwijs. Dat betoogt Tom Snelting, senior adviseur van Fenom, onderdeel van B&T. “Onderwijs is belangrijk, maar ook daarbuiten kunnen we samen zoveel doen.” De nieuwe subsidieregeling van het Programma School & Omgeving biedt mogelijkheden.
“Het heersende idee van kansengelijkheid is dat je zo veel mogelijk kinderen ‘hoge’ schoolresultaten moet laten halen, zodat ze een zo ‘hoog’ mogelijk diploma kunnen halen. Dat paradigma bestrijd ik”, vertelt Tom Snelting. “Als je zo kijkt naar kansengelijkheid, doe je kinderen tekort, want je laat een groot deel van de talenten van kinderen buiten beschouwing. Bovendien komen schoolse talenten soms niet tot uiting doordat de juiste voorwaarden voor leren en ontwikkelen ontbreken. Optimale schoolresultaten en brede ontwikkeling gaan hand in hand.”
Subsidieregeling
Op 14 januari werd bekend dat de Tweede Kamer heeft besloten om 40 miljoen euro minder te bezuinigen op Programma School & Omgeving van het ministerie van OCW. Als de Eerste Kamer hiermee instemt, is er structureel jaarlijks ongeveer 340 miljoen euro beschikbaar voor het programma. In de concept-subsidieregeling School en Omgeving 2025-2028 staat welke scholen een subsidieaanvraag kunnen doen.
Familieschool
De middelen die beschikbaar komen via de subsidieregeling bieden scholen mogelijkheden om kansengelijkheid ook buiten het klaslokaal aan te pakken, vertelt Tom. Enkele jaren geleden was hij als schoolleider in het primair onderwijs een van de initiatiefnemers van wat nu De Amsterdamse Familieschool heet. Een familieschool geeft kinderen en ouders brede ondersteuning, die veel verder gaat dan de wettelijke opdracht van scholen. De ondersteuning kan een groot naschools aanbod voor kinderen zijn, hulp bij de financiële situatie thuis, een schoolontbijt of kledingmarkt.
“De Amsterdamse Familieschool kwam voort uit de wens om kinderen meer leer- en ontwikkelmogelijkheden te bieden, ook buiten schooltijd. We wilden drie dingen doen: ten eerste wilden we de stress in gezinnen, onder meer door armoede, verminderen. Ook wilden we de inefficiëntie van de geldstromen in het onderwijs aanpakken. Alle extra miljarden die de afgelopen jaren in het onderwijs werden gestoken, geven we uit in 25 uur onderwijstijd per week. Maar wat doen kinderen dan die ‘andere zes dagen’? Stel je voor dat je die tijd zou kunnen benutten. Ten derde wilden we kinderen de kans geven ook andere talenten te ontdekken en ontwikkelen dan die voor taal of rekenen.”
Een van de belangrijkste succesfactoren van De Amsterdamse Familieschool is wat Tom betreft de lokale aanpak. “Wat werkt, verschilt per wijk en per school. In de wijken waarin een Familieschool het verschil kan maken, zijn vaak al veel mensen actief, die elkaar kennen van allerlei samenwerkingsverbanden. Het is doorgaans niet eens zo moeilijk om elkaar te vinden.”
Vertrouwen
Vertrouwen is een andere belangrijke sleutel tot succes. Tom: “Vertrouwen ontstaat pas als je elkaar vaak ziet. Ik stond als schoolleider elke ochtend bij de deur van de school om iedereen welkom te heten. Het duurde bij sommige ouders wel een jaar voordat ze me gedag zeiden. En nog langer voordat ze me een vraag gingen stellen. Dat is heel logisch, want je legt zelf ook niet je ziel bloot in een eerste ontmoeting. Zeker niet als je ergens grote zorgen over hebt, of je misschien schaamt. Daarnaast hebben veel ouders een groot wantrouwen jegens het systeem. Vaste gezichten en oprechte interesse, die maken het verschil.”
“Scholen zijn zo’n beetje de enige infrastructuur waar je nagenoeg alle kinderen en gezinnen mee bereikt”, vervolgt Tom. “En school is voor veel leerlingen en ouders een plek die veilig voelt. Als je het vertrouwen van ouders hebt, willen zij hun zorgen en dilemma’s met je delen. Je kunt het met hen dan ook over andere lokale ondersteuningsmogelijkheden hebben, zoals (school)maatschappelijk werk in de wijk. Of de woningcorporatie, als een gezin uit huis gezet dreigt te worden. Familiescholen doen dat allemaal omdat ze geloven dat kinderen dan beter in hun vel komen en zich beter kunnen ontwikkelen. Je hebt zo veel meer invloed op de start die kinderen maken in hun leven.”
Netwerk
Het lijkt misschien dat scholen door de brede ondersteuning extra taken krijgen, maar dat klopt niet, vertelt Tom. “Het is juist een taakverlichting. Want als kinderen brede ondersteuning krijgen, hebben ze minder gedragsproblemen en hun resultaten op school verbeteren. Zo simpel is het.” Natuurlijk kunnen scholen dit nooit alleen: “Daarom is samenwerking met partners in de omgeving zo belangrijk. Soms kan een ander beter inspelen op een behoefte, zelfs als iets eigenlijk de verantwoordelijkheid van de school is. En andersom. Ego-loze samenwerking, noem ik dat.”
Inmiddels zijn er meer dan veertig scholen betrokken bij De Amsterdamse Familieschool, dertig in het primair en tien in het voortgezet onderwijs. Die scholen werken in een netwerk en met subsidie van de gemeente Amsterdam en van het eerste landelijke Programma School & Omgeving van OCW. Ze wisselen kennis uit, ontwikkelen initiatieven en laten zich inspireren door sprekers met nieuwe inzichten. Dat de aanpak van De Amsterdamse Familieschool werkt, blijkt uit onderzoek van de UvA, het Kohnstamm Instituut en de HvA.
Tom is nu onder meer betrokken bij het Nationaal Programma Samen Nieuw-West in Amsterdam. Hij is daar verantwoordelijk voor ‘kansen voor de jeugd’. “Ook bij dit programma zet ik me in voor wat de ‘pedagogische infrastructuur’ heet, voor de ontwikkelkansen voor kinderen en jongeren. Ons uitgangspunt is dat kinderen zich zeven dagen per week en 24 uur per dag ontwikkelen. En dat iedereen die zij tegenkomen, invloed heeft op hun ontwikkeling. Niet alleen de leraar voor de klas, maar ook de fietsenmaker op de hoek van de straat. Stel je eens voor dat je al die kwaliteiten van mensen samen en gericht kunt inzetten voor de ontwikkeling van het kind.”
Ontmoeting
Terug naar de nieuwe subsidiemiddelen van het Programma School & Omgeving. Waarom zouden scholen daar gebruik van moeten maken? “Als je alleen binnen de school blijft kijken, bereiken we ons ideaal van kansengelijkheid niet. Sterker nog: ons onderwijssysteem versterkt segregatie en daarmee kansenongelijkheid. Heb je toevallig talent voor taal en rekenen en ligt het in je aard om je te gedragen zoals op school wordt verlangd, dan weet je op voorhand vrij zeker dat je een ‘hoog’ diploma haalt en een goedbetaalde baan zult verkrijgen.”
“Werken je beide ouders, dan heb je toegang tot kinderopvang”, vervolgt Tom. “Hebben je ouders voldoende in hun portemonnee, dan zit je op allerlei clubjes.” Heb je dat allemaal niet, dan heb je pech: “Kinderen komen elkaar niet meer tegen na schooltijd, als ze al op dezelfde school zitten. Zolang kinderen elkaar op jonge leeftijd niet ontmoeten, zal nooit sprake zijn van kansengelijkheid. Juist het organiseren van ontmoetingen kan het verschil maken in mensenlevens en in onze maatschappij. Het Programma School & Omgeving kan daarbij helpen.”
Heb je vragen over hoe je de subsidiemiddelen van het Programma School & Omgeving kunt inzetten? Wil je meer weten over Familiescholen en ben je op zoek naar manieren om de samenwerking met partners in de omgeving vorm te geven? Neem dan contact met ons op.