B&T-traject helpt schoolleiders bij hun professionele ontwikkeling
Leiderschap in verbondenheid
In de leiderschapstrajecten die B&T voor schoolleiders ontwikkelt, staat de individuele leervraag van deelnemers, hun handelen én de verbinding met hun omgeving centraal. Adviseurs Nienke Pol en Marieke Reuter leggen in dit artikel uit hoe dergelijke trajecten vorm krijgen. Nicole de Jong en Judith van Biemen van VO Haaglanden vertellen hoe het werkt in de praktijk: "Je kunt direct de volgende dag aan de slag met wat je leert."
Elk leiderschapstraject van B&T wordt op maat gemaakt en aangepast aan zowel de leervragen van de deelnemers als aan wat hun functie van hen vraagt. In de trajecten is sprake van een continue verbinding tussen theorie, eigen praktijk en persoonlijk ontwikkelpotentieel. Naast het aanbod via de B&T academie vinden stichtingen en bestuurders B&T ook voor in company-leiderschapstrajecten. Dan dient het traject ook een stichtingsdoel, zoals de groei van leidinggevenden naar een volgende stap, het vergroten van onderlinge verbinding en het gezamenlijk leren of het koppelen van een stichtingsambitie aan leiderschapsontwikkeling.
Leren in de praktijk
Een impactvol leiderschapstraject erkent de complexiteit van leiderschap. Een schoolleider kan in een uur tijd te maken hebben met een docent die stoom af moet blazen, een urgente mail vanuit het samenwerkingsverband, een vraag van de controller en een studiedag die voorbereid moet worden. Door de verbinding te maken tussen de alledaagse complexiteit en het handelen van de leidinggevende ontstaat een traject dat past bij de deelnemers en bij dat wat er op de korte en langere termijn van hen wordt gevraagd. Daarin zijn verschillende ‘schillen’ te onderscheiden:
- De deelnemer. Waar kan ik invloed uitoefenen? Welke kwaliteiten kan ik van mijzelf inzetten en waar moet ik alert op zijn? Wat is mijn aandeel in dit vraagstuk? Waar ben ik normstellend en waarom? Wat is van mij en wat is van de ander?
Iedere deelnemer start vanuit zijn of haar eigen perspectief, het ik, en heeft een eigen historie, eigenschappen, kennis, talenten en ervaringen. Het leiderschapstraject begint met een persoonlijke leervraag, besteedt aandacht aan het vergroten van vaardigheden in het eigen handelen en geeft inzicht in de eigen norm en die van anderen. Hiervoor wordt bijvoorbeeld individuele coaching, reflectiesessies en een development center ingezet. - De school. Wie is eigenaar van dit vraagstuk? Welke patronen zie ik? Welke daarvan zijn functioneel en welke disfunctioneel? Hoe kan ik variëren in mijn interventierepertoire? Wat heeft dit team nodig?
De school is de dagelijkse context van de deelnemers, met specifieke vraagstukken waartoe de deelnemer zich moet verhouden. De individuele leervragen staan in direct verband met de vragen die spelen op de eigen school, waar deelnemers het leren dagelijks in de praktijk oefenen. Er wordt gebruikgemaakt van het systemisch kijken naar vraagstukken, interventiekunde en teamontwikkeling. - De organisatie. Hoe draag ik zorg voor kwaliteit? Wie heeft daar nog meer een taak in? Hoe vergroot ik mijn kennis over deze beleidsterreinen? Hoe krijg ik zicht op gedeelde (stichtings)belangen? Hoe beweeg ik tussen stichtings- en schoolbelang?
De school is (vaak) onderdeel van een grotere organisatie of stichting, die mogelijkheden biedt en ook kaders stelt. Door de eigen plek in het grotere geheel te zien en kaders te onderzoeken, ontstaat verbinding in het leren en zicht en begrip voor de grotere organisatie. Dit vraagt kennis over beleidsterreinen als kwaliteitszorg, financiën en hrm. - De maatschappij. Hoe heb ik invloed binnen samenwerkingsverbanden? Wanneer is een netwerk krachtig? Welke ontwikkelingen vinden er buiten het onderwijssysteem plaats? Hoe wordt er aangekeken tegen leiderschap buiten het onderwijs?
Elke school en elk schoolbestuur heeft een plek in verschillende netwerken en partnerschappen. Denk aan de gemeente, samenwerkingsverbanden en stichtingsoverstijgende netwerken als het BOVO-overleg. Leidinggevenden werken samen met diverse partners vanuit een niet-hiërarchische relatie. Kennis over netwerken en samenwerkingsvormen, praktijkvoorbeelden van buiten het onderwijs, maar ook zelf buiten het onderwijs kijken, verbreedt het perspectief én het handelingsrepertoire.
Geen standaardprogramma
VO Haaglanden, een stichting met tien scholen in de regio Den Haag, maakte een jaar geleden de keuze om tien talentvolle schoolleiders een leiderschapstraject van B&T te laten volgen. Judith van Biemen, directeur van het Maris College, vertelt: “We willen graag de mensen met talent binnen onze organisatie goed uitrusten, zodat zij in de toekomst meer verantwoordelijkheid kunnen dragen. Daarom hebben de voorzitter van het college van bestuur, twee collega’s en ik samen onze ideeën voor een leiderschapstraject op papier gezet. Toen we onze vraag bij B&T neerlegden, hebben zij die heel goed vertaald naar het huidige traject. Vanaf het eerste gesprek was er een duidelijke klik. Ze begrepen dat we geen standaardprogramma wilden, maar maatwerk.” Van Biemen geeft aan dat een MD-traject voor VO Haaglanden vooral een leiderschapstraject is waarin aandacht is voor het leren kennen van jezelf en je eigen gedrag. “Je bent zelf het belangrijkste instrument in je werk. Dat vinden wij belangrijker dan boeken en modellen.”
Individueel én in een groep
Bij het MD-traject horen meerdere vormen van begeleiding, die per groep deelnemers kan worden aangepast. Het traject begint met een individueel startgesprek waarin de persoonlijke leervraag en de wederzijdse verwachtingen aan bod komen. Halverwege het traject wordt dit gesprek nogmaals gevoerd en wordt het geleerde in relatie gebracht met de leervraag. Er is ruimte voor coachingsgesprekken (op momenten die de deelnemers zelf kiezen) en er zijn reflectiesessies over actuele casussen in kleine groepen. Om het persoonlijke potentieel maximaal te laten aansluiten op het aanbod in het leiderschapstraject vindt bij de start van het traject het development center (DC) plaats, ontwikkeld door B&T-partner Kessels & Smit Development Center. In een DC wordt in een dag het ontwikkelpotentieel van een deelnemer in beeld gebracht door het doorlopen van drie studio’s onder intensieve en deskundige begeleiding. Dit geeft de deelnemer zelf en de begeleiders van het leiderschapstraject de mogelijkheid om de leervraag direct te verdiepen en te verbinden aan het gehele verdere aanbod van het leiderschapstraject. De studio’s gaan over actuele vraagstukken van de deelnemer en worden op maat ontworpen, afhankelijk van de vraag en het doel van het leiderschapstraject.
Leren in context
Het leeuwendeel van een leiderschapstraject bestaat uit themadagen. Daarin krijgen de deelnemers theoretische én praktische handvatten voor leiderschapsontwikkeling aangereikt, die aansluiten op de verschillende ‘schillen’ van de dagelijkse complexiteit van de deelnemers. Ook gaan ze gedurende deze dagen in diverse werkvormen aan de slag met eigen casuïstiek. Waar gewenst worden stafmedewerkers en externe experts betrokken. Omdat leren in context versterkt wordt als anderen betrokken worden bij het leerproces, is voor VO-Haaglanden het MD Café ontworpen. Dit is een plek waar een vooraanstaand spreker de toehoorders meeneemt in zijn of haar vakgebied. Daar gaan de toehoorders vervolgens met elkaar over in gesprek. Deelnemers aan het traject nodigen hun direct leidinggevende uit én iemand uit hun team, om zo de kennis die wordt verworven te delen en gezamenlijk mee te nemen naar de eigen school.
Prettige begeleiding
Nicole de Jong, locatiedirecteur van het Maris College, is een van de deelnemers aan het MD-traject van VO Haaglanden. “Het is een heel inspirerend en betekenisvol traject. Je krijgt veel tools aangereikt en je ontwikkelt in korte tijd nieuwe inzichten op allerlei terreinen, van systemisch denken tot kwaliteitszorg. Die zetten je aan het denken over de dagelijkse praktijk. Het traject staat heel erg dicht bij je eigen ontwikkeling. Je kunt direct de volgende dag aan de slag met wat je leert.” De bijeenkomsten van het MD-traject voelen veilig, vertelt Nicole. “In de studio’s van het DC hebben we casuïstiek behandeld die erg dicht bij jezelf komt, bij je ‘zijn’. Dat gebeurde in kleine groepen, dat was prettig. Je krijgt ook veel persoonlijke begeleiding. Het is interessant om te zien dat iedereen een andere leervraag heeft, maar dat dat de interactie met andere deelnemers juist heel divers en boeiend maakt. Je denkt met elkaar mee.” De Jong ervaart de begeleiding van het MD-traject als ‘enorm prettig’, vertelt ze: “Er is fijn en persoonlijk contact, wat ervoor zorgt dat er echt maatwerk kan worden geboden. Nienke Pol en Marieke Reuter van B&T, die ons traject begeleiden, stellen scherpe vragen, waardoor je reflectieve vermogen direct wordt vergroot en gevoed. En ik kan hen altijd tussentijds benaderen voor feedback of vragen. Ze denken graag met je mee.”
Eén verhaal
Het verschil met andere opleidingen is groot, vindt De Jong: “Ik heb genoeg cursussen en opleidingen gedaan de afgelopen jaren, maar de kennis die ik daarbij opdeed, ging veelal ‘op de plank’. In dit traject grijp je steeds terug op wat je uit de eerdere bijeenkomsten hebt meegenomen. Je maakt continu koppelingen en gaat daardoor steeds beter zien wat echt leiderschap inhoudt. Het hele traject is één verhaal. Ook leg je steeds weer de verbinding met de leervraag die je aan het begin hebt geformuleerd.” Dit maakt het traject ook intensief, heeft ze gemerkt. “Aan het eind van zo’n dag ben je moe maar zeer voldaan. Omdat al die inzichten je echt verrijken en omdat je op een andere manier leert kijken naar situaties geeft het ook ongelooflijk veel energie. Je bent continu jezelf aan het onderzoeken en je ontdekt welke blinde vlekken je hebt. Mijn bestuur en leidinggevende hebben mij de mogelijkheid geboden om dit traject te doen, maar eigenlijk gun ik dit aan iedereen.”
Enorme sprong
Directeur Van Biemen ziet bij de twee deelnemende schoolleiders op haar school dat zij loskomen van bestaande gewoonten en patronen. “Door alle technieken die in het traject worden gebruikt, worden ze gedwongen om te kijken naar hun eigen handelen. Daardoor ontwikkelen ze zich op dit moment tot heel krachtige leiders. Dat is mooi om te zien. Ik heb het idee dat ze een enorme sprong maken in hun ontwikkeling.” Van Biemen overlegt elke twee weken met de twee schoolleiders en merkt dat die gesprekken een andere wending nemen. “Die gaan niet meer alleen over dingen die geregeld moeten worden, zoals personele kwesties of financiën. Het gaat nu eerder over een onderwijskundige vernieuwing die zij willen doorvoeren op hun locatie, en over hoe zij dat zullen doen samen met hun team. Ze zien hun eigen valkuilen veel eerder en daar kunnen wij dan samen op reflecteren.” Het succes van het traject is volgens haar toe te schrijven aan het feit dat het programma op maat is gemaakt. “Het werkt omdat het geen standaard managementprogramma met veel theorie is. De werkvormen zijn anders, het systemisch denken is anders, het development center is niet standaard. De deelnemers van mijn school doen elke keer nieuwe inzichten op die ze meteen kunnen toepassen. Ze leren zichzelf als mens heel goed kennen. En daar word je volgens mij een betere schoolleider van.”
Meer weten?
Wil je meer weten over ontwikkelings- of leiderschapstrajecten? Neem dan contact op met adviseurs Marieke Reuter of Nienke Pol.