Eens een dubbeltje, altijd een dubbeltje?

Meer grip op het debat over kansen(on)gelijkheid

Mede onder invloed van de coronacrisis gaat het in huidige discussies over onderwijs vaak over kansen(on)gelijkheid. Maar wat is het precies en hoe ontstaat het? B&T-adviseurs Giel van der Heijden, Anouk Hendriks en Sarah van Veller zijn op zoek gegaan naar de antwoorden en proberen zo houvast te bieden in een actueel onderwijsdebat.

Hoewel het Nederlandse onderwijs in principe nog altijd voor alle kinderen toegankelijk is, is het niet meer de grote gelijkmaker waarvoor we het lang hebben aangezien. De afgelopen jaren is er terecht veel aandacht voor de ontwikkelingen en factoren die ervoor zorgen dat niet ieder kind zich optimaal kan ontwikkelen.1 In dit artikel bieden we een denkkader om meer grip te krijgen op hoe kansenongelijkheid in ons onderwijsstelsel werkt en vooral op de aspecten ervan die minder zichtbaar zijn. We gebruiken daarbij de drie vormen van ‘kapitaal’ (economisch, cultureel en sociaal) van de Franse socioloog Bourdieau (1986). Via zijn gedachtegoed en bijpassende reflectievragen (per perspectief) bieden we onderwijsprofessionals houvast in het debat over kansen(on)gelijkheid in het onderwijs.

Bourdieu’s vormen van ‘kapitaal’

Bourdieu (1986) ziet drie veroorzakers van ongelijkheid in ons onderwijs: economisch, cultureel en sociaal kapitaal. Economisch kapitaal is simpelweg de mate waarin ouders geld kunnen investeren in de onderwijscarrière van hun kinderen, bijvoorbeeld in de vorm van privaat onderwijs, bijlessen of examentrainingen. Cultureel kapitaal omschrijft Bourdieu als het kennen en internaliseren van gewoonten, houdingen en voorkeuren (van de verschillende sociale klassen) van de samenleving. Kort gezegd: een kind dat het culturele kapitaal van de hogere sociale klasse beheerst, zal zich makkelijker bewegen in een omgeving waar de gedragsnormen van deze klasse dominant zijn. Tot slot omschrijft Bourdieu sociaal kapitaal als een kennissennetwerk met waardevolle relaties. Een dergelijk netwerk kan bijvoorbeeld helpen bij het kiezen van de ‘juiste’ (lees: goed presterende) school.

Groeiend particulier schaduwonderwijs

De inzet van schaduwonderwijs is de afgelopen decennia sterk toegenomen (zie ook dit artikel). Met deze term worden aanvullende onderwijsactiviteiten bedoeld die leerlingen buiten de reguliere schooltijd volgen, ter verbetering van het leren en presteren op school. Denk hierbij aan bijles, examentraining en huiswerkbegeleiding. Anno 2021 maakt meer dan een kwart van de leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs gebruik van (een van) deze vormen van schaduwonderwijs (De Onderwijsraad, 2021).

De Onderwijsraad wijst twee belangrijke redenen aan voor de groei van schaduwonderwijs:

  1. Ouders ervaren steeds meer druk om (zo vroeg mogelijk) te investeren in de opleidingskansen van hun kind(eren).
  2. Binnen het publiek bekostigde onderwijs is naar de smaak van een groeiend aantal ouders niet altijd gelegenheid het eigen kind voldoende individueel maatwerk te bieden.

Gezinnen betalen doorgaans (fors) voor schaduwonderwijs. Dit maakt het enkel weggelegd voor kinderen van ouders die daarvoor de financiële middelen, oftewel het ‘economisch kapitaal’, hebben. Dit betekent dat leerlingen uit minder welgestelde gezinnen er automatisch door op achterstand worden gezet.   

Genoemd risico wordt groter wanneer, door structureel gebruik van schaduwonderwijs, het reguliere onderwijs al dan niet bewust taken overdraagt aan private partijen. Bijvoorbeeld door een huiswerkbegeleidingsinstituut haar diensten in de eigen school te laten aanbieden. De Inspectie van het Onderwijs toont zich bewust van dit risico en betoogt in de meest recente Staat van het Onderwijs (2021) dat publiek onderwijs schaduwonderwijs eigenlijk overbodig zou moeten maken. Ook de Onderwijsraad wijst op de mogelijke negatieve gevolgen: “Door de groei van privaat aanbod en de verstrengeling met publiek bekostigd onderwijs raakt de kerntaak van het verzorgen van toegankelijk en kwalitatief goed onderwijs steeds meer uit de handen van publiek bekostigde scholen”. Of anders gezegd: op het moment dat goed onderwijs niet langer gratis is, is goed onderwijs niet langer voor ieder kind toegankelijk.

Reflectievragen bij economisch kapitaal

  • Welke plek heeft schaduwonderwijs volgens u in of aanvullend op het publiek bekostigde onderwijs?
  • Waar (of bij wie) ligt de verantwoordelijkheid om te sturen op (de ontwikkeling van) het schaduwonderwijs?

Corona als spelbreker

Naast de economische startpositie van een kind speelt goede (zelf)kennis in relatie tot de heersende maatschappelijke normen (lees: cultureel kapitaal) een rol bij het onderwijssucces van een leerling (Staat van het Onderwijs, 2021). Bourdieu  spreekt van verschillende soorten cultureel kapitaal, die niet allemaal evenveel waard zijn in onze samenleving. Om de maatschappelijke ‘etiketten’ en je eigen plek in de maatschappij te leren kennen, helpt het voor een kind om met andere leefwerelden in aanraking te komen (AOb, 2021). Hierdoor verrijkt een kind zijn of haar cultureel kapitaal en leert en beheerst het de gedragingen, passend bij andere (hogere) sociale klassen. Concreet kun je denken aan het bezoeken van musea of theatervoorstellingen. Ouders uit lagere sociaaleconomische milieus organiseren dit soort ‘uitjes’ gemiddeld genomen minder met – of voor – hun kinderen; behalve dat ze er vaak simpelweg geen geld voor hebben, staat het minder hoog op hun prioriteitenlijstje (Staat van het Onderwijs, 2021).

Onderwijsorganisaties zijn al lange tijd een belangrijke ‘stimulerende’ factor in maatschappelijke zelfontplooiing van kinderen. De meeste scholen voor primair en voortgezet onderwijs organiseren immers gezamenlijke bezoekjes aan musea, theaters en andere culturele instellingen en kinderen komen in de klas in aanraking met verschillende soorten cultureel kapitaal. De coronapandemie (en het feit dat deze naar verwachting nog wel enige tijd aanhoudt) zorgt ervoor dat scholen op dit punt niet langer als ‘gelijkmaker’ kunnen fungeren. De gezinscontext speelt daardoor nu een belangrijkere rol en die is nou eenmaal een stuk ongelijker dan het klaslokaal.2

Reflectievragen bij cultureel kapitaal

  • Welke vorm(en) van cultureel kapitaal ziet u terug in uw klas/op school?
  • Wat voor invloed hebben gedrag, taalgebruik en kleding op de manier waarop u naar leerlingen kijkt?
  • Welke gevolgen heeft de coronapandemie bij u op school/binnen uw bestuur op de mogelijkheden om maatschappelijke zelfontplooiing onder leerlingen te stimuleren?

Een netwerk met slagkracht

Ten slotte speelt het sociale netwerk – met bijpassende kennis en wensen (of eisen) – een rol van betekenis bij de verdeling van kansen. Dit sociale netwerk werkt op verschillende niveaus door. Zo kan een sociaal netwerk functioneel zijn in de keuze voor een goed presterende of ‘excellente’ school, maar ook bijvoorbeeld later bij het vinden van een plek op de arbeidsmarkt. Wanneer ouders een groot sociaal netwerk hebben, waarin ervaringen met scholen gedeeld worden, kunnen ouders op basis van deze informatie de keuze voor een school bewuster maken. Gericht wordt gezocht naar de beste school in de omgeving, waar deze ouders zich verzamelen en het netwerk van het kind en ouder zich verder uitbreidt.

Een kind waarvan ouders hoogopgeleid zijn, beschikt naast ‘het schoolnetwerk’ ook vaker over een rijk netwerk van rolmodellen en mogelijkheden tot ondersteuning om kansen te benutten. Is er begeleiding nodig in de ontwikkeling van het kind, of is het kind op zoek naar een stage? Binnen het netwerk zijn er vaak talrijke mogelijkheden. Kansen worden binnen dit netwerk aangereikt, waardoor een stap hogerop makkelijker wordt gemaakt dan door kinderen zonder netwerk of omgeving waarin deze kansen voor het oprapen liggen (Baay & De Haan, 2016). Kortom: het juiste netwerk, ook wel sociaal kapitaal, leidt in potentie niet alleen tot een gang naar een goede of excellente school, maar ook tot een succesvollere loopbaan op die school.

Reflectievragen bij sociaal kapitaal

  • Welke plek heeft het sociale netwerk van de ouders van een leerling in ons onderwijssysteem?
  • Op welke manier ziet u (de werking van) sociaal kapitaal terug in uw klas/op school?

Bijdragen aan een voortdurend gesprek

Bourdieu biedt ons via zijn vormen van kapitaal een inzicht in de verdeling van kansen voor kinderen in ons onderwijssysteem. Niet alleen bij makkelijk zichtbare, maar ook bij lastiger vast te stellen factoren die een rol spelen bij kansen(on)gelijkheid. De gestage groei van schaduwonderwijs, de verwevenheid ervan met het publiek bekostigde onderwijs, de ongelijk verdeelde negatieve impact van de coronapandemie en de inzet en slagkracht van (het netwerk van) rijkere, hoogopgeleide ouders maken dat kansengelijkheid in ons onderwijs almaar meer onder druk komt te staan. In hoeverre bieden we een dubbeltje nog de kans een kwartje te worden? Wij hebben als B&T geen eenvoudige en direct toepasbare oplossingen voor genoemde uitdagingen. Wel willen we met dit artikel meer houvast bieden in het debat over het thema kansen(on)gelijkheid.

Neem contact op

Wilt u vanuit uw onderwijspraktijk reageren op (één van) bovenstaande reflectievragen? Bent u bijvoorbeeld de werking van economisch, cultureel of sociaal kapitaal tegengekomen in uw school of de dagelijkse praktijk? De auteurs gaan graag met u in gesprek.

  1. In de Staat van het Onderwijs is er sinds 2016 jaarlijks aandacht voor (de ontwikkeling van) het thema kansen(on)gelijkheid. De Algemene Onderwijsbond (2021), de Onderwijsraad (2021), het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (2021) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (2021) publiceerden afgelopen jaar (2021) over het onderwerp.
  2. Denk in dit kader ook aan het fenomeen summer learning loss (Elffers, Paulle & Van der Werfhorst, 2020): als de school in de zomermaanden gesloten is, zet de cognitieve alsook sociaal-emotionele ontwikkeling bij kinderen van hoogopgeleide, rijkere ouders door, terwijl deze ontwikkeling bij kinderen van armere, lager opgeleide ouders stagneert.


Literatuur

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.