Het maatwerkdiploma als prachtig risico
Tijd voor een nieuwe wending in het debat?
Vorige week verscheen het advies van de Onderwijsraad over de verruiming van de kaders rondom eindtoetsing in het primair en voortgezet onderwijs. De aanleiding was de roep van (met name) de VO-sector en de politiek om leerlingen meer maatwerk te kunnen bieden. Een maatwerkdiploma zou hierin een belangrijke rol kunnen spelen. Volgens onderwijsprofessionals en politici is er met een maatwerkdiploma meer ruimte voor talentontwikkeling, kunnen scholen beter aansluiten bij de behoeften van leerlingen en zullen minder leerlingen zittenblijven.
De Onderwijsraad adviseert echter negatief: “De raad is voorstander van maatwerk, maar adviseert de wettelijke kaders rond eindtoetsing in het primair en voortgezet onderwijs niet verder te verruimen.” Een verassend advies. De Tweede Kamer heeft immers recent nog een motie aangenomen voor een wetwijziging die het leerlingen mogelijk maakt om vakken op verschillende niveaus te volgen en dit terug te zien op hun diploma. Ook de VO-raad is juist enthousiast over het maatwerkdiploma. Op het laatste congres is het aan de leden gepresenteerd en de afgelopen periode is met betrokken partijen gewerkt aan de uitwerking. Met als resultaat de notitie ‘Diploma op maat – ruimte voor talent in het VO’.
Een negatief advies
Waarom adviseert de Onderwijsraad dan toch tegen het maatwerkdiploma? In het rapport wordt geconcludeerd dat het maatwerkdiploma niet het juiste instrument is om maatwerk te realiseren. Stelselveranderingen in ‘het fundament’ van het onderwijs – de eindtoetsing – zouden het systeem onstabiel maken. Met als gevolg dat de kwaliteit niet meer is gegarandeerd, de aansluiting op het vervolgonderwijs en het civiel effect verslechteren en er meer sociale ongelijkheid kan ontstaan.
De reacties
Na zo’n publicatie van de Onderwijsraad volgen snel de reacties in de media. Zo valt te lezen dat de staatssecretaris het advies van de Onderwijsraad overneemt. Hij vindt het risico te groot dat leerlingen afstromen wanneer het lastig wordt en benadrukt dat de kwaliteit van de diploma’s voorop staat. Ook een aantal kamerleden keert zich direct tegen het idee omdat het gevaar voor afstroom te groot is. Ondanks dat men eerder nog positief gestemd was. De VO-raad blijft wel positief en bericht op zijn website: “De Onderwijsraad denkt teveel in bedreigingen en te weinig in kansen.” De VO-raad vindt dat de kansen die een maatwerkdiploma biedt, in het rapport onderbelicht blijven.
Biesta
Pedagoog en filosoof Gert Biesta schrijft in zijn boek Het prachtige risico van onderwijs (2015) dat het alleen mogelijk is om te bepalen of een verandering leidt tot een situatie die beter is dan daarvoor, als er wordt nagedacht over waar de verandering toe dient. Het is volgens Biesta belangrijk om anders over onderwijs te gaan nadenken. Het zou te vaak gaan over effectiviteit en efficiency en er wordt onvoldoende nagedacht over het doel.
Diploma als toegangsbewijs
Als je het advies van de Onderwijsraad leest, valt op dat de raad zich niet afvraagt wat we willen bereiken met het onderwijs en hoe het maatwerkdiploma hierbij past. De raad legt de nadruk op het halen van een diploma in het primair en voortgezet onderwijs als toegangsbewijs voor het vervolgonderwijs. Het belang van centrale en gestandaardiseerde eindtoetsing staat voorop om de kwaliteit en opbrengsten te waarborgen. Hiermee wordt voorbijgegaan aan de andere functies van ons onderwijs, waaronder socialisatie en persoonsvorming (subjectificatie).
Wat is het doel van het onderwijs?
Wat als we ons wel durven af te vragen wat het doel van onderwijs is en we (delen van) het bestaande onderwijssysteem ter discussie durven te stellen? De Onderwijsraad durft dit risico in ieder geval niet te nemen. Uit angst voor negatieve consequenties, zonder dat deze ook wetenschappelijk worden onderbouwd, wordt het huidige systeem voorop gezet. Maar zou het niet uitdagend zijn om de discussie over het examen te voeren vanuit de samenhang van alle drie functies (Biesta spreekt van ‘doeldomeinen’) van onderwijs en niet alleen (en eenzijdig) vanuit de kwalificatiefunctie? Dat zou het debat weleens een heel andere wending kunnen geven.