Internationalisering van het onderwijs

Best of both worlds: op weg naar een nieuwe en hybride onderwijsvorm

Kinderen van expats gaan naar een internationale school en Nederlandse kinderen naar een ‘gewone’, Nederlandse school. Zo was het tot voor kort, maar dat verandert omdat steeds meer kinderen van expats het Nederlandstalige onderwijs volgen. Waarom kiezen zij daarvoor? En wat betekent dit voor de internationalisering van ons onderwijs?

Nederland trekt veel hoogopgeleide, buitenlandse kenniswerkers en een deel van hen neemt hun gezin mee. In toenemende mate volgen de kinderen Nederlands onderwijs: 29% van de internationals kiest voor Nederlands onderwijs en 38% heeft Nederlands onderwijs overwogen maar hier niet voor gekozen. Kortom, bijna 70% van de internationals die naar Nederland komen heeft serieuze belangstelling voor ons onderwijssysteem. Dit blijkt uit het onderzoek Toegankelijkheid Nederlands onderwijs voor internationals, dat in november 2018 door OCW is gepubliceerd.

Op 7 januari signaleerde Trouw in het artikel Basisscholen worstelen met de toestroom van expat leerlingen dat sommige Nederlandse scholen zelfs in de problemen komen door de grote toestroom van expatleerlingen die vaak helemaal geen Nederlands spreken. Dit, gecombineerd met de genoemde cijfers uit het onderzoek, roept de vraag op of de traditionele opdeling in internationale scholen en Nederlandse scholen nog wel aansluit op de behoefte van Nederlanders en internationals.

Wie kiest Nederlands onderwijs?

Laten we eens kijken hoe beide werelden er precies uitzien en onderzoeken welke kansen hieruit voortkomen. Als het gaat om welke international voor het Nederlands onderwijs kiest, zien we grote verschillen tussen primair en voorgezet onderwijs. In het primair onderwijs kiest 41% van de internationals voor Nederlands onderwijs, terwijl in het voorgezet onderwijs slechts 10% dit doet.

Deze landelijke cijfers gelden overwegend ook voor de verschillende regio’s die zijn onderzocht. Alleen het beeld voor de regio Eindhoven wijkt af. Verblijfsduur in Nederland speelt daarbij een belangrijke rol. In de regio Eindhoven kiest 69% van de internationals voor een Nederlandse basisschool, terwijl het landelijk gemiddelde 41% is. Deze regio kent echter ook verreweg het hoogste percentage (92%) gezinnen die voornemens zijn om langer dan 5 jaar te blijven.

Inzoomend op de verblijfsduur blijkt dat vanaf een verwachte verblijfsduur van 10 jaar het aantal internationals dat kiest voor Nederlands onderwijs stijgt van 15% naar 33%. En naar 49% bij een verblijfsduur van 15 jaar of langer. Wetende dat 53% van de internationals langer dan 10 jaar in Nederland blijft, hebben we te maken met een grote groep internationals die een weg probeert te vinden -of al heeft gevonden- in het Nederlandse onderwijs.

Waarom toch niet?

38% van de internationals heeft wel interesse in het Nederlands onderwijs, maar besluit toch voor internationaal onderwijs te kiezen. Hoe komt dit?

Inkomen (geringere bestedingsruimte), de hoogte van de bijdrage van werkgever en leeftijd van de kinderen blijken belangrijke factoren in de keuze voor Nederlands onderwijs. Bij internationals die na overweging niet besloten te kiezen voor Nederlands onderwijs speelde gebrekkige informatie een belangrijke rol. Maar nog belangrijker zijn de beperkte mogelijkheden, met name in het voortgezet onderwijs, voor niet-Nederlands sprekende leerlingen. Taalklassen en ISK worden zelden gevonden (of gezocht?) door de internationals. Scholen zijn terughoudend om leerlingen met een taalachterstand een passende plek in het schoolprogramma te geven door de belasting voor docenten. Door de examinering in het Nederlands vraagt het van leerlingen ook een enorme taal-inhaalslag. Expats geven aan dat zij zich zorgen maken of binnen het huidige systeem hun kind een Nederlands diploma haalt op basis van kennis en vaardigheden of op basis van de Nederlandse taalbeheersing. Dit geldt ook voor tweetalig onderwijs, waar ook bijna alle vakken in het Nederlands worden geëxamineerd.

Internationalisering

Parallel aan deze ontwikkelingen is een landelijke en groeiende aandacht voor de internationale agenda binnen het onderwijs. Voor Nederlandse scholen heeft de Onderwijsraad in 2016 het advies Internationaliseren met ambitie uitgebracht. Het Nuffic is recent het Global Citizen Network gestart, de TPO-pilot (tweetalig primair onderwijs) is verlengd en het aantal tweetalige vwo-, havo- en vmbo-scholen blijft groeien. Ook is het allang niet meer uitzonderlijk dat leerlingen naar India of China gaan voor een uitwisseling. En voor internationale scholen hebben in 2018 de ministeries van OCW en EZ een Taskforce ‘Voorbereid op de toekomst’ aan het werk gezet ter bevordering van het internationaal onderwijs.

In de interviews voor het onderzoek Toegankelijkheid Nederlands onderwijs voor internationals brachten verschillende schoolleiders en bestuurders bovendien naar voren dat, naast de uitdaging om niet-Nederlandse sprekende leerlingen in het reguliere Nederlandse onderwijssysteem een plek te geven, er ook een groeiende vraag is bij Nederlandse ouders naar een inrichting van het onderwijs waarbij internationalisering een nog grotere plek krijgt. Niet alleen in taal, maar ook in het gedachtengoed van het Internationaal Baccalaureaat.

Grenzen vervagen

Als we dit zetten naast de interesse van internationals (70%) in het Nederlandse onderwijs die vaak een geringere bestedingsruimte hebben én de behoefte meer deel uit te maken van de Nederlandse ‘community’, dan lijkt er vraag naar een onderwijskundig concept waarin zowel de international als de Nederlandse leerling met internationaliserende ambitie een plek hebben.

Bij een dergelijk onderwijskundig concept heeft bijvoorbeeld de Engelse taal een duidelijke plek, maar andere talen ook. Zo krijgt de Nederlandse leerling een impuls om in een (native) taalrijke omgeving te bewegen en heeft de internationale leerling een taal om zich in te kunnen uitdrukken. Het IB-curriculum kan een inspiratie zijn. Culturen worden nieuwsgierig ontdekt en leerlingen leren met en van elkaar.

Kortom: grenzen vervagen, in de interactie, de groep, de school, de stad en het land. De internationale leerling wordt een beetje meer Nederlander en de Nederlandse leerling meer international. Het is als een auto die zowel elektrisch als op benzine rijdt en waarbij moeiteloos kan worden overgestapt: een hybride onderwijsvorm, best of both worlds. Wie stapt er in?

Het onderzoek
Het onderzoek ‘Toegankelijkheid Nederlands onderwijs voor internationals‘, dat in november 2018 door OCW is gepubliceerd, werd in samenwerking met Descisio uitgevoerd door Jos van Elderen en Marieke Reuter van B&T. Naast vragenlijsten werden er interviews en regiosessies gehouden met schoolleiders en bestuurders van scholen met een internationaal profiel.

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.