“Kansenongelijkheid is een veelkoppig monster; dit vereist een integrale aanpak”

Aline Tuls is als programmasecretaris van het Programma Gelijke Kansen (van het Ministerie van OCW) zeer betrokken bij het thema kansengelijkheid.

Kansengelijkheid is mijn grootste drijfveer

“Het thema kansengelijkheid gaat mij erg aan het hart en is één van de grootste drijfveren voor mij geweest om na de pabo te solliciteren bij de overheid. Tijdens mijn stage in het basisonderwijs merkte ik namelijk dat het lastig was om mijn ideologieën en principes over eerlijkheid, rechtvaardigheid en gelijke kansen praktisch vorm te geven in de klas. Deels lag dit aan de schoolomgeving waarin ik groepsplannen moest maken gericht op gemiddeld zoveel mogelijk leerrendement. Ook lag dit aan lesmethodes die vaak ontworpen waren voor een grote groep gemiddelde leerlingen en slechts enkele uitschieters (naar boven en onder). En wat mee speelde is de verschillende bagage die leerlingen van thuis mee naar school namen.”

Onbewuste vooroordelen

“Deels lag dit ook aan mijzelf, mijn ervaringen met medestudenten die op eenzelfde manier werkten als ik en aan mijn onbewuste vooroordelen. Een mooi voorbeeld dat ik vaak vertel is een leerling die elke ochtend opnieuw kauwgom kauwend de klas in kwam. Ik interpreteerde dat als provocerend, waardoor we elke ochtend met een kleine strijd begonnen. Tijdens een 10-minuten-gesprek ontmoette ik haar moeder, misschien wel haar grootste rolmodel, en constateerde ik dat zij ook kauwgom kauwde. Ik besefte toen hoe ik mijn eigen opvoeding en aangeleerde omgangsvormen langs mijn leerlingen legde en hierdoor soms onterecht verkeerde conclusies trok.
Deze ervaringen maakten dat ik via een traineeship verschillende onderdelen van de overheid en het onderwijsveld wilde leren kennen, het ministerie van OCW, maar bijvoorbeeld ook de Inspectie van het Onderwijs. Het is waardevol om mijn ervaringen uit de praktijk ‘in Den Haag’ in te brengen en hopelijk op termijn weer terug naar de klas”.

Kansengelijkheid bevorderen

“Binnen OCW werken we langs twee sporen aan kansengelijkheid. Allereerst via het maken van landelijk beleid in de vorm van wetten, regels en bevoegdheden. Daarnaast werken we in het Programma Gelijke Kansen samen met gemeenten, scholen, maatschappelijke organisaties en andere ministeries aan initiatieven waar energie, kennis en ervaring zit. We hoeven het wiel niet zelf uit te vinden, maar mogen leren van de kennis van mensen op de plekken waar daadwerkelijk het verschil wordt gemaakt.”

“In mijn vrije tijd heb ik te maken met het thema kansengelijkheid doordat ik mentor ben van een brugklasser met een migratieachtergrond via Taal Doet Meer. Dit vrijwilligerswerk heb ik bewust opgepakt om niet uit het oog te verliezen voor wie ik wil werken en waarom het thema gelijke kansen mij ook zo raakt. Ik zie hier in de praktijk hoe niet alleen de schoolomgeving, maar ook de thuis- en de leefomgeving op straat invloed hebben op jongeren.
Het wijst me elke keer weer op het feit dat kansenongelijkheid een veelkoppig monster is en een integrale aanpak vereist. Ik loop hier tegen veel vraagstukken aan: Hoe ga ik om met de voorbeelden die hij ziet van ‘grote jongens’ die op een niet zuivere manier aan hun geld komen? Hoe laat ik hem aan zijn moeder uitleggen dat ze hem moet stimuleren om zijn huiswerk te maken?  Hoe pijnlijk is de constatering dat hij na 1,5 jaar in Nederland weliswaar steeds beter Nederlands spreekt, maar steeds meer moeite krijgt met zijn moedertaal? Hoe moet ik hem helpen in de volgende verhuizing die hem te wachten staat naar weer een nieuw huis terwijl hij hier net de weg kent?”

Benut het talent van kinderen

“In de Staat van het Onderwijs 2016 is geconcludeerd dat kansenongelijkheid de voorgaande tien jaar toenam. Ik vind dat kinderen met dezelfde cognitieve capaciteiten ongeacht hun (etnische) achtergrond, financiële thuissituatie of het opleidingsniveau van hun ouders dezelfde kansen moeten hebben. Dat was in 2016 niet zo en dat is nog steeds niet zo. De meest recente Staat van het Onderwijs stelde dat kansenongelijkheid niet verder toeneemt. Dat betekent dus dat er nog steeds talent van kinderen onbenut blijft en dat er nog steeds dromen niet uitkomen!”

Niet alleen nieuwkomers

Vraagstukken rondom kansenongelijkheid komen ook in andere rapportages aan de orde. Let er maar eens op wanneer je het nieuws leest. Van een recent nieuwsbericht over de grote verschillen in de snelheid waarmee mbo-afgestudeerden met verschillende achtergronden een baan vinden, tot nieuws over de grote aantallen laaggeletterden in ons hele land. Het is een misvatting dat kansenongelijkheid vooral speelt onder nieuwkomers in grote steden. Voor een jongere in een klein dorp, met een beperkt netwerk en een dialect kan het soms net zo lastig zijn om zijn of haar dromen te verwezenlijken.”

Dit interview is gehouden voor de collegereeks ‘Het ongelijk van de school’, die gepland stond in het voorjaar 2020. I.v.m. de coronacrisis zijn deze bijeenkomsten geannuleerd.

 

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.