Meridiaan College verdiende in no time haar bestaansrecht terug
“Langzaamaan zie je de mondhoeken omhoog gaan”
Zeven maanden kreeg directeur Pim van den Berg de tijd om het Meridiaan College in Amsterdam bestaansrecht te geven. Zijn aspiraties reiken echter veel verder: het moet de beste, leukste en meest ambitieuze mavo van Amsterdam worden. B&T mag hem daarbij helpen. “Op 1 januari 2017 staat er een gloednieuwe, bloeiende school.”
Overal lag een dikke laag stof, de prullenbakken puilden uit en de gordijnen waren al tig jaar niet gewassen. Pim van den Berg kon zijn ogen niet geloven toen hij in augustus 2015 als directeur begon op het Meridiaan College in Amsterdam-West. “Hier was sprake van verwaarlozing op alle gebieden”, vertelt hij. “Er waren veel wisselingen in de directie geweest, waardoor er nauwelijks functioneringsgesprekken waren gevoerd. Daarnaast werden leerlingen afgerekend op gedrag in plaats van prestaties. Op de wc’s ontbrak het bijvoorbeeld aan wc-papier, handdoekjes en zeep, omdat ze er anders een bende van zouden maken.”
Vooruitgang
In 2013 beoordeelde de inspectie het Meridiaan College met circa 270 leerlingen als ‘zwak’. Omdat het verschil tussen het schoolexamen en het centraal examen al jarenlang meer dan 0,5 punt bedroeg, dreigde de school haar examenlicentie te verliezen. Het verbeteren van de prestaties kreeg prioriteit en de gemeente Amsterdam vroeg B&T de school te ondersteunen vanuit de Kwaliteitsaanpak voortgezet onderwijs Amsterdam. “Dat werkte. In drie jaar nam het verschil af van meer dan 0,5 naar 0,2 tot 0,05 nu”, vertelt Van den Berg. “De inspectie ziet voldoende vooruitgang om ons de licentie te laten behouden.”
In het verbetertraject staat Opbrengstgericht werken centraal. Dit vraagt om competente leraren die effectief instructie geven, hun onderwijsdoelen, inhouden en didactiek kunnen afstemmen op verschillen tussen leerlingen en voortdurend reflecteren op het effect van hun lessen. “Het urgentiebesef onder docenten was eerst niet zo hoog: ze dachten er met een paar aanpassingen wel te komen”, zegt Van den Berg. Sterk vindt hij dan ook de flexibiliteit van B&T-adviseurs Nienke Pol en Sandra Bolkenbaas. “Zij zijn in staat hun aanpak af te stemmen op de behoefte van docenten. Ze gingen steeds meer inzetten op intervisie: wat gaat goed, wat is nodig?”
Comfortzone
De cijfers gingen omhoog, de inspectie kreeg vertrouwen in de aanpak, maar daarmee was de school er nog niet. Bij zijn aanstelling vorig jaar kreeg Van den Berg zeven maanden de tijd om de school bestaansrecht te geven. “Het mooie is dat alles wat je aanraakt, beter wordt. Natuurlijk moeten docenten nog meer uit hun comfortzone komen, maar langzaamaan zie je de mondhoeken omhoog gaan. In februari was het duidelijk: we gaan door!”
Met het team formuleerde hij eerst een duidelijke visie en missie, waarin de focus ligt op het ontwikkelen van vaardigheden in plaats van kennisoverdracht. “De lessen duurden driekwartier waarvan het merendeel uit klassikale instructie bestond”, verduidelijkt Van den Berg. “Leerlingen haakten massaal af. Ze waren wel stil, maar van veel leerrendement was geen sprake.”
Activerende werkvormen
Het rooster bestaat nu uit blokuren van 1,5 uur, waarin docenten gedifferentieerd werken en activerende werkvormen aanbieden. Het team is hiervoor verdeeld in de drie vakgroepen ‘Talen’, ‘Maatschappij en Cultuur’ en ‘Natuur & Techniek’ en krijgt gedurende een jaar begeleiding van B&T. Van den Berg: “Dit is een behoorlijk ingewikkelde opdracht omdat er geen cultuur van samenwerken bestond. We zijn een kleine school, waardoor bijvoorbeeld taaldocenten gewend zijn hun eigen plan te trekken. In plaats van baas in eigen lokaal, gaan docenten van verschillende vakken nu samen op zoek naar wat kinderen nodig hebben en welke werkvorm hierbij past. Dit leggen ze vast in een vakgroepplan, onder begeleiding van Nienke en Sandra. Zij hebben de cultuur echt opengebroken. Wat ik goed vind is dat ze laten zien dat de docenten zelf de professionals zijn en hoe ze die rol kunnen vervullen. Laatst vroegen docenten zich af hoe ze op hun eigen handelen kunnen reflecteren. Dat ze nu leerlingen vragen hoe ze een les ervaren en wat er beter kan, is echt revolutionair.”
Confronterend
De adviseurs oogsten volgens de directeur veel lof omdat ze kunnen putten uit eigen ervaring; Sandra staat zelfs nog voor de klas. Van den Berg: “Het zijn dus geen betweters aan de zijlijn, maar ze staan zelf met de poten in de klei. Daarnaast zijn ze confronterend en duidelijk als dat nodig is. Ze spreken de docenten erop aan als ze zich niet hebben voorbereid of als ze zich in details lijken te verliezen. Dat is best wennen omdat elkaar aanspreken niet gebruikelijk was.”
“De docenten vinden het een spannend traject, dat is logisch”, vervolgt Van den Berg. “De nieuwe aanpak is wennen, maar ze zijn ook enthousiast omdat ze merken dat die werkt. Toen ik computers aanschafte en een pooltafel neerzette, verzekerden docenten me nog dat die binnen de kortste keren gesloopt zouden zijn. Dat gebeurde niet, ze staan er nog, omdat die spullen iets van de leerlingen zelf zijn geworden. Dat geldt ook voor docenten. In plaats van een topdown-benadering en werken volgens de methode, worden ze weer zelf eigenaar van het onderwijs dat ze geven. Dat werkt heel motiverend.”
Rooskleurig
Onlangs volgde de beloning voor het harde werken: een voldoende van de inspectie. “De inspecteur complimenteert ons met de kwaliteitsverbetering die in zo’n korte tijd is gerealiseerd”, vertelt de directeur trots. “Op veel indicatoren, zoals kwaliteitszorg, doen we het goed en zelfs beter dan heel veel andere VO-scholen. De inspecteur is ook onder de indruk van de kwaliteit van de lessen. Van de acht die hij bijwoonde, waren er zeven voldoende tot goed. Ook zo’n hoog percentage komt hij op niet veel scholen tegen.”
De toekomst ziet Van den Berg dan ook rooskleurig in. “We zijn met z’n allen op de goede weg. Er is een duidelijke visie, met informatietechnologie als nieuw examenvak en we gaan verhuizen naar een nieuw gebouw. Dit alles vormt aanleiding om ook een andere naam te kiezen. Dus op 1 januari 2017 staat er een gloednieuwe, bloeiende school in Amsterdam.”