Nieuwe leergang voor (startende) wethouders
‘Je moet weten wat je speelruimte is’
In januari 2023 start een nieuwe B&T-leergang voor (beginnende) wethouders onderwijs en/of jeugd. Adviseur Annelies de Jonge, zelf oud-wethouder, is een van de initiatiefnemers. Met de leergang wil B&T eraan bijdragen dat deze wethouders een vliegende start kunnen maken in een ingewikkeld speelveld. “We zijn ervan overtuigd dat het in de klas beter gaat als scholen goed samenwerken met gemeenten.”
De nieuwe leergang gaat (startende) wethouders onderwijs en/of jeugd helpen bij het invullen van hun rol. “Als je nieuw bent op die positie, kom je terecht in een werkveld waar je wel ‘van bent’ maar waar je geen directe invloed op hebt”, vertelt Annelies de Jonge. “Een wethouder onderwijs en/of jeugd heeft te maken met heel veel verschillende partijen. Vanaf het begin zijn er meteen verwachtingen van jou, terwijl je alleen indirecte sturingsmogelijkheden hebt om je plannen te realiseren. Dat is lastig.”
Eigen agenda
Het is niet altijd helder welke instrumenten je kunt inzetten om je politieke agenda te realiseren, vertelt De Jonge. “Neem onderwijshuisvesting. Daar ga je weliswaar over als wethouder, maar huisvesting op zich is niet heel interessant. Dat zijn uiteindelijk gewoon stenen. Waar het om gaat, is wat je kunt doen met het sturen op onderwijshuisvesting voor je eigen onderwijsagenda, bijvoorbeeld op het gebied van kansengelijkheid, inclusie of meer samenwerking tussen onderwijsbesturen.”
Nieuwe opdracht
Wil je effectief kunnen zijn en je plannen kunnen uitvoeren, dan is het goed om als wethouder te weten hoe ‘het veld’ in elkaar zit, welke behoeften er zijn en waar je wel en niet invloed op kunt uitoefenen. “Je moet weten wat je speelruimte is. Steeds meer partijen willen graag samenwerken met de gemeente. De rol en opgave van de gemeente is veranderd door de decentralisaties in het sociaal domein, waaronder passend onderwijs en jeugdzorg. Maar gemeenten worstelen met hoe ze dat precies moeten doen. Dat is nieuw voor hen”, aldus De Jonge.
Actueel is bijvoorbeeld het vraagstuk van werkdruk bij leraren enerzijds en de oplopende jeugdhulpvraag bij kinderen of jongeren anderzijds. “Als je als school en gemeente langs elkaar heen werkt en niet om de tafel gaat om gezamenlijk oplossingen te bedenken, kom je allebei niet veel verder.”
Beleidsruimte
Een ander onderwerp waarop scholen en gemeenten meer zouden kunnen samenwerken, is onderwijsachterstandenbeleid, aldus De Jonge. “Gemeenten hebben daar meer geld voor gekregen, onderwijsbesturen juist minder. Daar moeten ze dus over in gesprek. Leerlingenvervoer is ook zo’n onderwerp. Er gaan veel kinderen met georganiseerd vervoer naar een school buiten hun eigen gemeente. Als wethouder kun je het geld daarvoor ook inzetten voor meer inclusief onderwijs, maar veel wethouders weten niet dat die beleidsruimte er is. Daarvoor moet je echt overleggen met onderwijsbestuurders om te kijken of je een gezamenlijke visie en ambitie hebt.”
Verschillende belangen
Bij een onderwerp als leerlingenvervoer komt goed naar voren dat gemeenten en onderwijsbesturen verschillende uitgangspunten en belangen kunnen hebben. De Jonge: “De gemeente is blij wanneer ouders hun kind naar een school kunnen laten gaan waar hij of zij het best op zijn plek is. Het onderwijs en de samenwerkingsverbanden hebben juist een opdracht om zo inclusief en thuisnabij onderwijs te bieden. Dat kan schuren. En het schuurt ook als de gemeente de vraag naar leerlingenvervoer niet meer goed kan beantwoorden, bijvoorbeeld door een tekort aan chauffeurs. In dat geval is het ook goed om met onderwijs te bespreken wat wel zou kunnen werken.”
Ambities
De Jonge was zelf jarenlang wethouder onderwijs en jeugd in de gemeente Zutphen. “Toen ik aantrad, worstelde ik met mijn rol. Ik ben bij een aantal scholen op stage gegaan en heb gevraagd wat ze van mij verwachtten. Naarmate ik meer wist van wat er gebeurde in de scholen, werd mij duidelijker welke rol ik zou kunnen spelen, bijvoorbeeld op het gebied van het sociaal welzijn van leerlingen of het lerarentekort.”
Haar eigen ervaringen hebben een grote rol gespeeld bij het opzetten van de leergang, vertelt De Jonge. “Ik zie in mijn werk bij B&T nu de andere kant. Dagelijks spreek ik onderwijsbestuurders en samenwerkingsverbanden die niet weten hoe zij iets kunnen bereiken bij de gemeente. ‘Ze willen niet bewegen’, zeggen ze dan. Ik antwoord in zo’n geval: ‘Dat willen ze best, maar heb je een kant-en-klaar plan over de schutting gegooid of ben je in gesprek gegaan?’ Dat maakt nogal verschil.”
Wethoudersvereniging
Met de nieuwe leergang wil B&T bijdragen aan krachtige wethouders onderwijs en/of jeugd: “We zijn ervan overtuigd dat het in de klas beter gaat als scholen goed samenwerken met partners, waaronder gemeenten. We willen schoolbesturen daarom graag ook op dit gebied ondersteunen, om beter onderwijs voor leerlingen te helpen realiseren”. B&T werkt voor de leergang samen met de Wethoudersvereniging en adviesbureau Nautus. “Daar ben ik heel trots op. Bij de Wethoudersvereniging zijn veel wethouders aangesloten. Het is dé plek voor hen als het gaat om kennisontwikkeling.”
Eigen begroting
De leergang is zo opgezet dat wethouders na vijf bijeenkomsten klaar zijn om hun eerste eigen begroting met meer kennis en achtergrondinformatie op te stellen. “De meeste wethouders die na de gemeenteraadsverkiezingen van afgelopen voorjaar zijn aangesteld, werken nu met de begroting van het vorige college”, legt De Jonge uit. “Komend voorjaar is het echter zaak om goed voor ogen te hebben wat je wilt realiseren binnen de vier jaar die je hebt. Bij de kader- of voorjaarsnota moet je de grote lijnen uitzetten. Daar werk je met deze leergang naar toe.”
Heldere doelen
De leergang heeft drie doelen, vertelt De Jonge: “Ten eerste maken nieuwe wethouders uitgebreid kennis met belangrijke onderwijsthema’s en uitdagingen waar schoolbesturen, kinderopvangorganisaties en samenwerkingsverbanden mee te maken hebben. Daarnaast ontwikkelen de deelnemers een eigen stevige politieke agenda op basis van visie en ambities. Tot slot leren wethouders tijdens de bijeenkomsten ook van elkaar door te horen waar collega’s in de praktijk tegenaanlopen.”
Ze zou het fantastisch vinden als deelnemende wethouders aan het einde van de leergang een helder plan hebben en weten wat zij kunnen realiseren binnen hun termijn als wethouder. “Zij moeten weten bij welke tafels ze moeten aanschuiven, wat ze kunnen realiseren en op welke manier ze dat kunnen doen. En hoeveel ruimte en tijd ze daarvoor hebben. Met een goede strategie krijg je ontzettend veel voor elkaar.”
Geïnteresseerd?
Hier vindt u meer informatie over de leergang voor (startende) wethouders. Heeft u vragen? Neem dan contact op met Giel van der Heijden.