Ondernemend leren: aan de slag met zelfregulatie
Nieuw onderwijsconcept voor PO, VO en mbo
Zelfregulatie, gepersonaliseerd leren, differentiatie, 21ste-eeuwse vaardigheden… het zijn begrippen waar het onderwijs niet meer omheen kan. Begrippen die onderwijsprofessionals richting geven voor de toekomst. Maar hoe we dat alles precies kunnen implementeren binnen de muren van de klas? Dát is een vraag waarop menig leraar een concreet antwoord schuldig moet blijven. Sandra Bolkenbaas, docent aan Lentiz VMBO Maasland en adviseur bij B&T, worstelde ook ooit met die vraag en ontwikkelde het concept Ondernemend leren. Een concept waarmee ze het in 2015 schopte tot finalist in de verkiezing van Leraar van het jaar.
“Ik heb Ondernemend leren ooit ontwikkeld omdat ik zag dat leerlingen op het vmbo waar ik werkte, over weinig zelfvertrouwen beschikten en dachten weinig te kunnen toevoegen aan de maatschappij”, vertelt Sandra als ze in gedachten teruggaat in de tijd. “Ik wilde leerlingen helpen hun zelfvertrouwen te laten toenemen en dat te doen vanuit het leren. Ik wilde hen succeservaringen laten beleven en hen ondersteunen bij een positief beeld over zichzelf en hun leercapaciteiten.”
Gepersonaliseerd leren
Ook de ontwikkeling richting gepersonaliseerd leren – waarin het individuele leerproces van de leerling centraal wordt gesteld – speelde een rol. ICT kan leerlingen helpen om keuzes over hun leerproces af te stemmen op hun persoonlijke voorkeuren. “Maar met ICT alleen ben je er niet. Het is ook nodig dat leerlingen weten wat ze willen en over de benodigde vaardigheden voor zelfregulatie beschikken”, meent Sandra. “En dat is niet zo vanzelfsprekend. Ik zie veel scholen aan de slag gaan met gepersonaliseerde leervormen zonder de leerlingen eerst toe te rusten met zelfregulerende competenties. Een gemiste kans! Als leerlingen door een gebrek aan zelfregulatie ondoelmatige keuzes maken, kunnen ze vastlopen in hun ontwikkeling.” Ondernemend leren kan daarom gezien worden als voortraject van gepersonaliseerd leren.
21ste-eeuwse vaardigheden
De vaardigheden die nodig zijn om je eigen leerproces te organiseren, worden vaak in verband gebracht met de veelbesproken 21ste-eeuwse vaardigheden. “Competenties die daarin belangrijk zijn, zijn bijvoorbeeld het omgaan met druk en tegenslag, het omgaan met veranderingen en het kunnen tonen van eigen initiatief”, licht Sandra toe. “Dat zijn dan ook competenties die een belangrijke plek hebben gekregen binnen Ondernemend leren.”
Zelfregulatie
Daarnaast wordt sterk ingezet op het zelfregulerend vermogen van leerlingen. “Zelfregulerend leren houdt in dat leerling zelf inzicht krijgen in hun eigen leren: hoe leren ze het beste, wat levert voor hen het meeste op en welke leerstrategieën kunnen ze het beste inzetten? Bovendien leren leerlingen dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor hun leren en hoe ze hieraan invulling kunnen geven tijdens hun schoolcarrière.” Om die reden maken leerlingen binnen de context van Ondernemend leren onder meer een eigen opbrengstenanalyse (ogw) en een wekelijks plan van aanpak, waarbij ze hun huiswerk en actiepunten uit de opbrengstenanalyse inplannen. “Door dat soort aanpassingen geef je meer regie aan leerlingen zelf. Dat maakt hen sterker, vergroot hun motivatie en is daardoor positief voor de onderwijsopbrengsten.”
Lessen en projecten
Ondernemend leren is een onderwijsconcept en uitgewerkt in speciale lessen. Tijdens deze lessen gaan de leerlingen aan de slag met diverse contextgebonden opdrachten. Hoe ziet dat er in de praktijk uit? “In de praktijk betekent het dat leerlingen bijvoorbeeld opdrachten krijgen waarbij ze geen vragen mogen stellen tijdens de opdracht, maar alleen voor of na de opdracht”, legt Sandra uit. “Op deze manier leren leerlingen waar ze tegenaan lopen en hoe ze met druk en tegenslag omgaan als ze iets niet direct weten.” Afhankelijk van de leerdoelen die de leerling in zijn persoonlijk ontwikkelplan formuleert ligt de focus bij opdrachten bij elke leerling anders. In de loop van het schooljaar verschuift het formuleren van opdrachten van docentgestuurde opdrachten naar leerlinggestuurde opdrachten. De lessen zijn ook opgebouwd volgens een vast stramien. “Alle lessen starten met het formuleren van leerdoelen – wat willen de leerlingen leren die les? – en eindigen met het evalueren van de les en het reflecteren op de leerdoelen.”
In de projecten waar leerlingen gedurende het jaar aan werken is altijd een maatschappelijk thema verwerkt, zodat leerlingen ook sociale en burgerschapsvaardigheden ontwikkelen.
Voorbeeldproject: de Goede Doelen Bedrijvenmarkt*
Leerlingen zetten een eigen bedrijf op en ontwikkelen een duurzaam product of duurzame dienst. Die bieden ze aan tijdens de Goede Doelen Bedrijvenmarkt. De opbrengsten gaan naar Stichting ‘Het vergeten kind’.
Het werkt
Ondernemend leren is als concept geschikt voor het VO, PO én mbo. Sandra bemerkt in alle sectoren een toenemende belangstelling. “En dat is heel goed”, lacht ze. “Want ik geloof in dit concept. Op mijn eigen school heb ik gezien hoe goed het werkt. Leerlingen worden eigenaar van hun eigen leerproces, voelen zich verantwoordelijk voor hun eigen leren, rekenen af met negatieve motivationele overtuigingen rondom leren en worden zich bewust van hun invloed op hun eigen leerproces. Daar krijgen ze concrete handvatten voor. Ik zie ze groeien en met zelfvertrouwen steeds meer hun eigen weg kiezen. En dat is wat ze nodig hebben als ze straks, na school, hun plek moeten vinden in de maatschappij.”
Wat is ervoor nodig?
Als een school met Ondernemend leren aan de slag wil, hebben zowel leraren als leerlingen vooral in het begin goede ondersteuning nodig. Dat geldt zowel voor het VO, als voor het PO en mbo. “In het VO is bijvoorbeeld vooral het brugklasjaar een jaar waar veel vaardigheden – zoals het formuleren van doelen en hoe te reflecteren – aangeleerd moeten worden. Daarna kan de leerling hier steeds meer zelf mee aan de slag. Dit betekent dat de lesgevende leraren ook over bepaalde vaardigheden moeten beschikken: het overzien van de benodigde competenties, het kunnen voorleven van de groeimindset, het positief kunnen benaderen van leerlingen – vanuit de positieve psychologie en de theorie van Dweck – het flexibel zijn in het creëren van opdrachten, het samen kunnen ontwikkelen met collega’s en leerlingen en ga zo maar door.” Sandra Bolkenbaas kan die ondersteuning bieden. Voor een vrijblijvend gesprek over Ondernemend leren en de mogelijkheden om hiermee op uw school aan de slag te gaan, neemt u gerust contact met haar op.
Theoretische onderbouwing
Ondernemend leren vertrekt uit de visie van de positieve psychologie (Seligman en Csiksentmihalyi), de zelfdeterminatietheorie (Deci en Ryan), de drie onderwijskundige grondbegrippen (Biesta), de onderzoeken van Marzano en Hattie en de groeimindset (Dweck). In de lessen wordt onder meer gebruik gemaakt van meervoudige intelligentie (Gardner), de drie intelligenties (Sternberg) en de zeven succesfactoren (Covey). Ten slotten zijn ook de taxonomie van Bloom, OGW, de PDCA-cylcus en de 21th century skills verwerkt in de lessen.