[2] Vertrouwen of verzuipen
Deel 2: in gesprek met een docent
Vertrouwen heeft geen begin of eind, het kan in contact met anderen hooguit toe- of afnemen, is een conclusie van ons tweede gesprek in de serie Vertrouwensdialoog. In anderhalf uur en een waterval aan woorden, beelden en belevingen, vertelt een docent over innerlijk en geleend vertrouwen en de invloed van routines in dit geheel.
Voorafgaand aan ons gesprek ontvangen we een mail van de docent. We zijn van harte welkom om langs te komen en hij geeft alvast een voorzetje door twee citaten mee te sturen. Een zes-paginalange mail volgt met citaten uit zijn eigen proefschrift en uit het werk van psychologen, filosofen en andere wetenschappers. De toon was gezet. We gingen een enthousiaste, welbespraakte en betrokken docent spreken. Al snel bleek onze beginnersvraag ‘Waarover zouden we het moeten hebben in een gesprek over vertrouwen?’ dan ook meer dan voldoende.
De docent en zijn drijfhout
“Docenten houden zich teveel vast aan hun routines en stellen hun manier van lesgeven niet ter discussie! Het is hun drijfhout. Het biedt docenten houvast zodat dat zij hun werk kunnen doen, maar geeft geen ruimte aan verandering.” Terwijl hij doorvertelt zie ik de beeldspraak al helemaal voor mij. Een schipbreuk en docenten die (wat er ook gebeurt) vasthouden aan dat ene stukje overgebleven hout. Goed voor even, maar onhoudbaar op de langere termijn?
Als ik weer aanhaak bij het verhaal wordt Luuk Stevens geciteerd: “Docentschap wordt door Luuk Stevens beschreven als een wankel evenwicht waarin docenten continue op zoek zijn naar een bepaalde modus om met de leerlingen om te kunnen gaan en waarin er onderling vertrouwen ontstaat.” De ervaring van onze gesprekspartner is echter dat collega’s niet op zoek gaan naar de juiste modus, maar vooral vasthouden aan hetgeen ze al kennen. “Dat is vaak het enige wat docenten hebben!”
Iedereen die in het onderwijs werkzaam is, zal echter kunnen beamen dat er van voorspelbaarheid vaak maar weinig sprake is. Elke leerling is weer anders, tussen klassen verschilt de dynamiek en dan nog maar niet te spreken over gebeurtenissen die het geheel nog eens op zijn kop kunnen zetten. Wat ons betreft geen ideale situatie om vast te houden aan routines. “Nee, in plaats daarvan zouden docenten moeten vasthouden aan hun zelfvertrouwen of innerlijk vertrouwen, zodat zij, zelfs als de situatie verandert, daarin mee kunnen.”
Vertrouwen kan je lenen
“Laat me een voorbeeld geven”, vervolgt de docent. “Een paar jaar terug had ik een klas waar ik lastig mee overweg kon. Toen het rondom kerst nog niet veel beter ging, vond mijn vrouw dat ik het anders moest aanpakken en ze had gelijk. Ik moest mijn modus – zoals ik altijd te werk ga – loslaten en het over een andere boeg gooien. Het kon zo niet meer!”
En zo geschiedde. Hij legt uit hoe hij, in plaats van te willen overschreeuwen, al zijn uitleg op papier zette en in plaats van een strijd aan te gaan met de leerlingen, rustig en gehurkt echt contact maakte met de leerlingen. Hij was geen bullebak meer, maar werd best een aardige docent, zo zegt hij zelf. “Het werd mijn overlevingsstrategie en het wonderlijke was dat het ook werkte. De leerlingen leerden mij beter kennen en deze interactie werd de basis voor onderling vertrouwen.”
“Maar zonder het vertrouwen dat ik kreeg van mijn vrouw en van mijn leidinggevende, die zei ‘maak je geen zorgen, de leerlingen mogen jou wel’, was het mij niet gelukt. Het was geleend vertrouwen, ik had dit immers nog niet. Maar het werkte en zorgde ervoor dat ik ook het vertrouwen met mijn leerlingen kon opbouwen.”
Verborgen mechanisme
We zijn ongeveer een uur in gesprek als Robbin een aanzet doet om – zoals hij dat zegt – “de opbrengst plat te drukken”. Een uitdaging gezien de veelheid aan woorden en de snelheid van ons gesprek. Maar in de pijlen, cirkels en andere chaos in Robbins aantekeningen, lijkt hij samenhang te hebben gevonden.
“Als ik de mechanismes probeer te ontrafelen werkt het volgens mij als volgt: vertrouwen heeft geen begin- of eindpunt, maar vertrouwen is en kan zich ontwikkelen in contact met anderen. Vervolgens zeg je, hoe minder vertrouwen, hoe meer vertrouwen op routines. Maar hoe meer je vertrouwt op routines, hoe kleiner de bereidheid om met anderen (leidinggevende/collega’s/leerlingen) in contact te komen, hoe minder succeservaringen en uiteindelijk des te minder vertrouwen.” Platgedrukt is de opbrengst een negatieve spiraal, die alleen omgekeerd kan worden door vertrouwen van iemand te lenen.
De docent benadrukt dat vertrouwen niet kan worden verdiend, maar dat je het moet winnen door in contact te komen en door continue te zoeken naar de beste balans in dit contact. Als hij de sector iets wil meegeven dan is het dat er meer aandacht moet zijn voor psychodynamiek. Oftewel, de bewuste en onbewuste processen die spelen en waarin docenten continue moeten heroverwegen wat het beste past en het meeste oplevert. “Weg met de eenzijdig instrumentele en beheersmatige benadering. Ook met betrekking tot de vakinhoudelijke processen!”
Twee werelden in één organisatie
In de auto terug naar kantoor hebben Robbin en ik heel wat woorden te verwerken. Het is een mooi, maar ook geen verwonderlijk idee dat je vertrouwen kan winnen door open te zijn naar en betrokken bij collega’s, leerlingen en leidinggevende. Net als dat men binnen scholen eens echt met elkaar in gesprek zou moeten gaan.
Terwijl ik het verhaal op papier probeer te zetten, realiseer ik mij nog iets anders. De onderwijsbestuurder die we eerder spraken in deze reeks beschouwde vertrouwen als transactie en benadrukte hierin het belang van verantwoording afleggen. Een verhaal dat misschien wel haaks staat op het verhaal van de docent? Het lijkt bijna alsof beide personen in twee verschillende werelden van vertrouwen leven?
Als een docent en bestuurder al zulke verschillende beelden hebben, hoe zit dat dan met al die andere professionals? Hoeveel werelden zijn er eigenlijk in een universum van vertrouwen?!
* Hoewel de gesprekken in de reeks Vertrouwensdialoog in vertrouwen worden gevoerd en de verslagen om die reden geanonimiseerd worden, maken we in dit geval op verzoek van de docent een uitzondering. De docent in deze aflevering is Dr. Bill Banning. In 2015 promoveerde hij met het proefschrift getiteld Leraren, wat boeit jullie? Theoretisch en empirisch onderzoek naar roeping binnen het professioneel zelfverstaan (Antwerpen/Apeldoorn 2015).